Worsteling naar waarheid - pagina 115

EN

GELOOF

voorzienig handelen van God probeerde na te speuren. Daarom probeerde Van Rooijen vanuit de voorzienigheid een visie op 'toeval' te geven. Deze visie was dat intrinsiek toeval niet bestond. Gebeurtenissen en natuurverschijnselen (bijvoorbeeld het gooien met een dobbelsteen) werden volgens hem door natuurwetten gestuurd, maar de mens wist niet precies hoe die processen in hun werk gaan en daarom is het niet mogelijk de uitkomst te voorspellen. Toeval was voor hem dus 'slechts een hulpbegrip', 116 ingevoerd omdat wij alle complexe natuurwetten (nog) niet kunnen overzien. De geringe kennis van de krachten der natuur, waarover wij [...] beschikken, laat niet toe om de alles omvattende wetmatigheid te doorzien; in het bijzonder stelt de analyse van een verschijnsel, hetwelk door een stelsel van gesuperposeerde wetten wordt beheerscht, ons voor onoverkomelijke moeilijkheden en alsdan spreken wij van het toeval. 1 ' 7

Er waren echter ook gebeurtenissen die tegen de natuurwetten ingingen, de wonderen: ingrepen van God zelf. Het feit dat alle andere verschijnselen door deze ingewikkelde natuurwetten werden bestuurd was voor Van Rooijen een reden om met verwondering naar die mooie, complexe kosmos te kijken en zijn Schepper te aanbidden. Deze inhoudelijke bezinning op de verhouding tussen geloof en vakgebied was niet het enige waaruit het geloof van de wiskundigen aan de vu bleek. Vooral na de Tweede Wereldoorlog zouden de wiskundigen buiten de kring van de vu actief zijn in besturen, verenigingen, kerkenraden enzovoort. Wat in het bijzonder kenmerkend was als uiting van het geloof van de wiskundigen, was de sfeer. Je wist van elkaar dat je allemaal hetzelfde geloofde en dat je elkaar daarop kon aanspreken als het moest. Het geloof impliceerde dus bepaalde omgangsregels en een band die men met elkaar had (ook al was de omgang tussen docenten en studenten afstandelijk, zoals gewoon was in die tijd). 119 Een student Wiskunde uit de jaren zestig en zeventig vertelde later dat je een hoogleraar rustig met de werkster kon zien praten; ze voelden zich niet beter of hoger dan anderen. 120 Een interessante beginselkwestie betrof een promotie waar Van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen