Bijzondere chemie?! - pagina 30

EEN V O O R Z I C H T I G E

START

culteit Letteren en Wijsbegeerte. Met deze benoeming kwam het aantal hoogleraren aan de Vrije Universiteit op zes: drie hoogleraren aan de Faculteit Theologie, twee aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte en één aan de Faculteit Rechten. In december 1880 begonnen de colleges en er hadden zich vijf studenten voor de theologische opleiding ingeschreven. In de loop van het eerste cursusjaar kwamen daar nog drie studenten bij. Het tweede studiejaar opende in oktober 1881 met veertien studenten, een stijgende lijn die zich de daaropvolgende jaren zou doorzetten. Een van de eerste vijf studenten van de Vrije Universiteit was Jan Houtzagers uit Ede, die al enkele jaren in Utrecht gestudeerd had. Omdat Houtzagers al een eind gevorderd was met zijn studie, werd al snel de vraag urgent of studenten van de Vrije Universiteit toegelaten zouden worden tot de kansel van de Hervormde Kerk. In maart 1881 had de gemeentelijke Universiteit van Amsterdam gevraagd om uitbreiding van haar theologische faculteit met twee kerkelijke hoogleraren, die (zoals eerder vermeld) zouden worden gekozen door de synode en zouden worden betaald door de gemeente Amsterdam. Bij de onderhandelingen hierover in 1882 stelde de gemeenteraad van Amsterdam fl. 1 0 . 0 0 0 , - per jaar ter beschikking aan de synode. Wel onder de voorwaarde dat er geen andere theologen tot de kansels van de Hervormde Kerk zouden worden toegelaten dan studenten van de drie rijksuniversiteiten of de Universiteit van Amsterdam. Hiermee werd voor studenten van de Vrije Universiteit de weg naar de hervormde kansels afgesloten en stelden de synode, de gemeente Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam zich gezamenlijk op tegen de Vrije Universiteit. Een oplossing voor dit probleem was niet meteen voorhanden. Kuyper wilde niet op een kerkscheuring aansturen, maar geleidelijk het samengaan van vrijgemaakte zelfstandige kerken met de afgescheidenen bewerkstelligen. Ondertussen ging men aan de Vrije Universiteit verder met het aanstellen van hoogleraren. Kuyper werd als hoogleraar aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte toegevoegd, waarop deze faculteit kon worden geconstitueerd. Dilloo, hoogleraar aan deze faculteit, had zich echter in de Vrije Universiteit vergist. Hij had geen vrede met het calvinistische confessionalisme 14 van Kuyper en het activisme dat daarmee gepaard ging was hem vreemd. Hij vroeg per 1 januari 1886 ontslag aan en keerde terug naar Duitsland. De vacature van Dilloo werd

31

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen