Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 265
De Vrije Universiteit en de Derde Wereld 1955-2005
de thuisbasis en de teruggekeerden
264
teit, dat zij besluit haar participatie in de internationale samenwerking van de vu te gaan beperken door het aantal projecten waarin zij een rol speelt, terug te brengen. Bovendien gaat de vakgroep voor de projecten waarin zij blijft participeren, geen organisatie- en beheerstaken meer vervullen en ‘haar inbreng strikt beperken tot de wetenschappelijke aspecten van de samenwerking, met het accent op die taakonderdelen die in publicaties zullen uitmonden.’4 Het bestuur van de economische faculteit gaat ermee akkoord dat de nieuwe formule wordt toegepast op het facultaire samenwerkingsproject met de Universiteit van Khartoem voor het vluchtelingenonderzoek. De stafleden die projectverantwoordelijke van één van de projecten van de vakgroep oae willen blijven, kunnen voor dat deel van hun tijd in dienst komen bij de dienst ontwikkelingssamenwerking. Maar het dos-bestuur plaatst kritische kanttekeningen bij de gevolgde beleidslijn. Het bestuurslid prof. Harry Boer vreest dat de (gedeeltelijke) overname van oae-projecten door dos een precedentwerking heeft voor andere faculteiten, en dat zoiets zou kunnen leiden tot marginalisering van de facultaire betrokkenheid bij ontwikkelingssamenwerking. Boer pleit ervoor om een duidelijke keuze te maken tussen twee alternatieven: óf facultaire verantwoordelijkheid en draagvlak, óf één overkoepelend orgaan waarin alle universitaire ontwikkelingsactiviteiten worden ondergebracht.5 Die bestuurlijke keuze wordt op dat moment nog niet gemaakt. Maar de vraag of een facultaire uitvoering nog mogelijk is geldt in deze tijd inderdaad voor meer projecten. De gang zaken bij de Faculteit Economie wijst immers op het steeds groter wordende probleem om het projectenwerk in te passen en te koppelen aan de reguliere onderwijs- en onderzoekstaken, gegeven de herstructurering van het onderwijs en de voorwaardelijke financiering van het onderzoek in de jaren tachtig (zie hoofdstuk [9]).
de plaats van ‘basic science’ Voor de ‘basic science’-projecten geldt het probleem van de facultaire betrokkenheid in versterkte mate. Deze projecten spelen zich af op een vakinhoudelijk niveau dat vergelijkbaar is met de bovenbouw van een Nederlandse middelbare school; en dat terrein is niet de eerste zorg van de meeste stafleden van een bètafaculteit. De meeste interes-
Kleine luyden in ontwikkeling; Perfect Service; pag 264
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 363 Pagina's
![Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 265](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/historische-reeks/kleine-luyden-in-ontwikkeling/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 363 Pagina's