125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 59

de relatie tot de nederlandsche hervormde kerk

58

De afwachtende houding van de faculteit hing samen met het feit dat de vraag van Houtzagers op 2 juli geagendeerd was voor de algemene vergadering van de Vereniging. Als punt 8 van de agenda stond de volgende vraag vermeld: ‘Of het al dan niet raadzaam zij, dat er van onzentwege stappen worden gedaan om de afkomende Theologen tot de Bediening des Woords te doen geraken’.114 De toon van de vergadering was nu en dan revolutionair: er werd openlijk gesproken over het losscheuren van de synodale banden. Ook Hoedemaker vroeg het woord. Als de Vrije Universiteit tot een kerkelijke breuk zou leiden, zou hij zijn ambt neerleggen, zo hield hij de vergadering voor.115 Op voorstel van curator Van Schelven sprak de vergadering uit zich van stappen te willen onthouden en het aan ieder persoonlijk over te laten wat gedaan moest worden. Dat zei Hoedemaker genoeg en hij verliet de vergadering voordat tot stemming werd overgegaan. De bereidheid om zich vanuit de vu-kring rechtstreeks tot de synode te wenden was gering. Daar zat niet alleen de weigering achter om de rechtmatigheid van de synodale organisatie te erkennen. Het had ook te maken met de gedachte aan de landelijke kerk als een verbond van kerken. Voor Hoedemaker was de kerk één. De meeste vu-mensen echter hadden een tegenovergestelde visie en hoopten op een actie van een kerkenraad of op een actie van een verband van kerkenraden. Dat was precies wat Hoedemaker niet wilde. Zo ontstond een ‘kerk in een kerk’. Zijn verzet echter was tevergeefs. Op de senaatsvergadering van 7 mei 1885 werd na een half jaar overleg definitief duidelijk dat Hoedemaker op onvoldoende steun kon rekenen.116 Ondertussen had Houtzagers niet stil gezeten. In een brief van 4 december 1884 had hij de faculteit gevraagd om een antwoord op zijn eerdere brieven.117 Hij getuigde daarin van een sterk roepingsbesef. Zijn weg was de weg van het predikantschap. Maar nu de normale weg was afgesloten, faculteit, waarheen? Zou Kootwijk, zeventien jaar vacant, geen vingerwijzing Gods zijn? Hij had er 11 november gepreekt en was ervan overtuigd dat de Heer hem daarheen leidde. Maar de faculteit meende dat niet iedere kandidaat zonder meer direct tot het ambt moest worden toegelaten.118 Hij diende geduldig af te wachten wat de Heer met hem voor had. Toegespitst op Kootwijk: de faculteit durfde er geen oordeel over te geven of dit de weg Gods was. Daartoe moest zij meer inlichtingen hebben.

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 58

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen