GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 70

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 70

Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ontstaan van het pi in amsterdam

hen hierin terzijde. Het meten van de intelligentie vormde een belangrijk onderdeel. Daarbij ging het hem niet zozeer om de uiteindelijke uitkomst, maar wel op welke elementen in de test een kind slecht scoorde of juist goed. Daarvoor gebruikte men de bekende Binet-test en zelfgemaakte varianten daarop, aangevuld met andere. Vooral voor spraakgestoorde en zwakzinnige kinderen vond Waterink de Binet test ongeschikt. Bovendien had intelligentie te maken met het gevoel voor ruimte, het kunnen hanteren en identificeren van vormen, reactievermogen, concentratie, praktisch inzicht, voorstellingsvermogen en geheugen. Uit observaties van normale kinderen had hij richtlijnen opgesteld voor wat een kind op een bepaalde leeftijd moest kunnen. Welke tests een kind te doen kreeg hing overigens af van de leeftijd en de schatting van de intellectuele capaciteiten van een kind. Daarnaast werd er standaard medisch laboratoriumonderzoek verricht van bloed, urine en lumbaalvocht. Net zo belangrijk als deze vrij ‘objectieve’ metingen in het laboratorium was het zogenaamde psychologisch-pedologisch onderzoek. Intelligentie zei niet zoveel over het goed kunnen functioneren in de samenleving als daarbij het karakter en de psychische structuur van het kind niet werden betrokken. Dat was ook steeds Waterinks boodschap in lezingen voor vakgenoten. Een kind dat zenuwachtig is met een normale intelligentie, kan wel eens slechter af zijn dan een rustig kind met een lage intelligentie. Gegevens uit de anamnese speelden hierin een rol: was het kind snel afgeleid? Plaste het in bed? Had het last van slecht slapen? Om iets meer over het karakter van het kind te weten te komen ontleedde men het handschrift van het kind. Daarnaast bracht de assistent het kind in spelsituaties, bijvoorbeeld het spelen met een stuk klei of het maken van een tekening. Ondertussen stelde hij of zij vragen waarop het kind al spelend een ongedwongen antwoord kon geven. Bovendien observeerde de assistent het spelgedrag zelf: komt het kind snel tot spelen? Hoe verkent een kind het nieuwe materiaal en wat doet het er uiteindelijk mee? Van meet af aan had men voor de observatie ook filmapparatuur om gedragingen van kinderen vast te leggen om later nog eens te kunnen bekijken. Op grond van deze observaties gecombineerd met anamnetisch onderzoek kwam Waterink tot zijn diagnose en advies voor de behandeling. Dat liet hij niet aan assistenten en collega’s over. De qua gedrag moeilijkste kinderen waren oudere kinderen met een licht intelligen-

Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 69 2e proef

69

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 70

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's