Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 50
Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)
ontstaan van het pi in amsterdam
ze bevatte een brief die hij naar het Amsterdams gemeentebestuur had gestuurd en waarin hij drie argumenten aanvoerde waarom de gemeente belang had bij zo’n instituut. Ten eerste ontbrak het vaak aan een goede selectie van afwijkende kinderen voor ze in een instelling belandden. Daardoor kwamen kinderen om verkeerde plekken terecht, of het nu ging om ‘intellectueel abnormalen’ of kinderen die met de politie in aanraking kwamen vanwege kleine overtredingen. Een tweede argument was dat de laatste categorie, die Waterink aanduidde als psychopaten, zonder vroegtijdige behandeling zowel voor zichzelf als voor de maatschappij schadelijk waren. Bovendien belandden zulke kinderen in instellingen waar ze als straf hun tijd moesten uitzitten. Het door hem te stichten instituut zou kinderen allereerst de indruk geven dat ze voor onderzoek en verdere opvoeding opgenomen waren, ‘zonder dadelijk de indruk te geven dat ze gestraft worden door hun verblijf’. Ten derde voerde hij aan dat dit ‘materiaal’ geweldige mogelijkheden vormde voor de wetenschap die op haar beurt zo de maatschappij kon dienen. Daarnaast benadrukte hij speciaal voor ’s Heeren Loo dat deze instelling een wetenschappelijke basis voor haar werk nodig had om aan haar verpleging een moderne insteek te geven. Het samenwerkingsverband tussen de Veereniging tot Christelijke verzorging van Krankzinnigen in Nederland, waaronder de psychiatrische inrichting Veldwijk in Ermelo viel, en de Valeriuskliniek van de Vrije Universiteit had al laten zien hoe vruchtbaar zo’n samenwerking was. ’s Heeren Loo zou de eerste instelling in het land worden met een dergelijke onderzoeksinstituut voor kinderen en zelfs een primeur hebben in heel West-Europa, zo hield hij zijn medebestuursleden voor.9 Ondertussen had Waterink bij de Gemeente Amsterdam bot gevangen, aangezien het instituut als gereformeerde instelling slechts voor vijftien procent van de Amsterdammers betekenis zou hebben. Wel zag hij nog wegen om bijvoorbeeld van het Ministerie van Justitie subsidie binnen te halen. Waterink liet zich door niets tegenhouden. Zo betitelde hij zichzelf als de toekomstige directeur en de psychiaterneuroloog Van der Horst van de Valeriuskliniek tot waarnemend directeur. Hij had zijn oog ook al laten vallen op een onderkomen: in de straat waar hij woonde, de Vossiusstraat aan de rand van het Vondelpark, was het blindeninstituut gevestigd dat in 1931 het pand zou verlaten. Hij mocht zelfs met toestemming van het bestuur daarop een
Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 49 2e proef
49
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's
![Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 50](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/historische-reeks/een-buitengewone-plek-voor-bijzondere-kinderen/2006/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's