GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 170

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 170

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

taakverdeling en concentratie

tenschap van de subfaculteit sociologie. ‘Men weet van elkaar niet wat men doet,’ klaagde Schuyt in het najaar van 1979. De drie vakgroepen die zijn eigen subfaculteit kende, algemene sociologie, bedrijfssociologie en sociologie van de hulpverlening, gingen elk maar hun eigen onderzoeksgang. Coördinatie en samenwerking behelsden niet veel meer dan het slaan van een nietje door een stapeltje afzonderlijke projecten waarvan status en voortgang niet altijd even helder waren.64 Schuyts constatering was mutatis mutandis voor de subfaculteit sociaal-culturele wetenschappen als geheel van toepassing. Zijn samen met Leene uitgevoerde onderzoek naar het welzijnswerk, bijvoorbeeld, had raakvlakken met Boonstra’s politicologische dissertatieonderzoek naar politiek vormingswerk en jeugdbeleid. Van onderling contact was echter geen sprake. Beleid en bestuur waren sterk verwante onderzoeksterreinen, maar Kuypers en Brasz, al jaren in een stille competentiestrijd verwikkeld, sloten de handen niet ineen. Academisch particularisme vierde hoogtij, waaraan ook de – dankzij de wub – grote autonomie van de vakgroepen debet was. De subfaculteit was een eilandenrijk van tien vakgroepen en vijf bijvakeenheden, met een sporadisch uitvarende veerdienst. Het insulaire karakter werd versterkt door de geografische situering van de subfaculteit. De subfaculteiten politicologie en sociologie huisden in panden in Amsterdam-Zuid, terwijl culturele antropologie/niet-westerse sociologie en de afdeling mt hun domicilie op de campus aan de De Boelelaan hadden. Ca/nws zat op de twaalfde verdieping van het hoofdgebouw, mt bivakkeerde in het provisorium. Bovendien ontbrak het – landelijk – aan een duidelijke structuur voor de verdeling van onderwijs‑ en onderzoekstaken. Dit speelde vooral de sociale wetenschappen parten, gebukt als ze gingen onder een ongunstige staf-studentenratio die vaak weinig tijd overliet voor onderzoek. Pais bood de helpende – dwingende – hand. In 1981, zijn vierde bewindsjaar waarin de omstreden tweefasenstructuur het parlement passeerde, kondigde de minister voor het universitaire onderzoek een stelsel van voorwaardelijke financiering aan. Faculteiten moesten vijfjarige onderzoeksprogramma’s indienen die na een gunstige beoordeling met de benodigde gelden zouden worden bedeeld. De definitieve afrekening vond eerst plaats wanneer het project was voltooid, na een grondige evaluatie. De tijd van verbrokkeld en persoonsgebonden onderzoek moest tot het verleden behoren; na de herstructurering

169

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 170

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's