GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 159

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 159

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

tegen fascisme en racisme

158

van het kabinet, maar vervolgens bleek een groot deel van hen te hebben gestemd op een partij waarvan van tevoren wel duidelijk was dat ze geen ministers zou gaan leveren. Ook het antwoord op de vraag wat het belangrijkste nationale probleem was, kwam lang niet altijd overeen met het program van de partij waarop was gestemd. Rond de dertig procent van de geënquêteerden bezat (nagenoeg) geen politiek voorstellingsvermogen: bij een gegeven doel kon geen middel worden bedacht, bij een middel geen doel.43 Boonstra’s drie jaar later verschenen studie naar politiek vormingswerk en jeugdbeleid, gebaseerd op een keur aan beleidsstukken en een aantal interviews met beleidsambtenaren en politici, was veel minder een intellectuele force majeure en ademde actuele urgentie. Boonstra’s analyse van het (inter)departementale jeugdbeleid liet zien dat er subsidiemiddelen te over waren, maar dat het schortte aan doelmatigheid. De geldkraan stond royaal open, zonder dat de pecuniastromen altijd een duidelijke bestemming hadden. ‘Geconstateerd kan worden,’ aldus Boonstra, ‘dat het beleid meer gericht is geweest op het volgen van de ontwikkelingen in het jeugdleven en in het georganiseerde jeugdwerk dan op het richting geven aan deze ontwikkelingen.’ Sturing was volgens Boonstra echter onontbeerlijk. Een democratisch bestel viel of stond bij betrokkenheid van burgers, waartoe vrijblijvendheid een slechte leidraad was, zeker bij jongeren, zijnde de bestuurders van morgen. Daar kwam nog een specifieke, actuele overweging van Boonstra bij, namelijk de snel om zich heen grijpende jeugdwerkloosheid, die voor een onbehaaglijk sociaal klimaat zorgde en hoogstwaarschijnlijk van (negatieve) invloed was op de politieke interesses en opvattingen van jongeren.44

tegen fascisme en racisme Een uiting van groeiend maatschappelijk onbehagen was het veld winnende rechtsextremisme. Het deed Boonstra’s collega Van Putten, die begin 1980 – evenals alle andere lectoren – tot hoogleraar was bevorderd, op de barricades springen. ‘De fascisten zijn weer onder ons,’ schreef Van Putten in december 1980 onomwonden in Ad Valvas, ‘ook aan de Vrije Universiteit.’ Op de subfaculteit was hem een pamflet van de negen maanden eerder opgerichte Centrumpartij in han-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 159

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's