Het goddelijk karakter van het recht - pagina 33
Rede uitgesproken ter inwijding van den leerstoel in het staatsrecht, de rechtswijsbegeerte en het canonieke recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
36
Ja,
daarom moet de vorm verbroken worden, waarin eene onware
gedachte zich afbeeldt. Edoch, wel moogl ge waken tegen overijling.
Niet immer toch
schuilt de fout in den vorm, wanneer we ons daardoor voelen ge drukt,
wijl
verhouding
hij, niet
in harmonie met ons innerlijk is.
De w a n
kan ook
ónze schuld zijn, doordien wij verkeerdelijk
ontzonken aan het leven, dat in dien vorm zich uit. En
daarom
niet
te ras aan den vorm getornd.
Soms moet de
klove, die er tusschen innerlijk en uiterlijk gaapt, eene stemme ter Uwer verootmoediging zijn. Waar
straks
een Uwer verwanten ten grave wordt uitgedragen,
en Gij, niet uit des harten aandrang, maar slechts om den gebruikelijken vorm in acht te nemen, U in het rouwgewaad hult, — o, laat dan
niet uit afkeerigheid
monie
tusschen
de
van schuldbelijdenis dat gebrek aan har
stemming
van Uw hart en de kleur van Uw
kleed te spoedig een prikkel worden om tegen dien vorm U aan te dringen.
Vroor
U niet
een
ijskorst
op het h a r t ?
Ja, laat Uwe
ziel veeleer in tegenovergestelde richting uitgaan en het oor leenen aan de stille prediking, die, in barmhartigheid aan U den onbarmhartige, uit
de
plooien
van dat gewaad nog wordt toegefluisterd: ge hadt
moeten minnen voor wie Uw hart, wellicht zelfs ongevoelig voor hun eeuwigen nood, in zelfzucht zich toesloot. Den vorm, die ons te ruim is, in te plooien, kan goed zijn, maar ook kan het wezen, dat het leven moet worden uitgezet en zoo het kleed weer pasklaar gemaakt.
Ontdekt
te worden aan onze
inzin
king, kan de heilzame vrucht zijn van het voldoen aan den vorm, die zich ons in den weg stelt. Gelijke spiegel nu, waardoor de mensch tot kennis zijner onrein heid kan komen, wordt hem ook voorgehouden in tal van rechts bepalingen,
die uitgaan
tevens is een zedelijke
van
eene
zedelijke gedachte, welke
hem
plicht.
Zoo legt ieder voorschrift, waaraan de levenseenheid van man en vrouw ten grondslag strekt, aan het geweten van ieder hunner deze ernstige vraag voor: en gij, was in u nooit iets wat bij het opwas-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880
Inaugurele redes | 41 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880
Inaugurele redes | 41 Pagina's