Het mystiek-religieuze element in de Grieksche philologie - pagina 10
Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van Hoogleeraar in de faculteit der Letteren en Wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
11 het wordt weergevonden
in de G r i e k s c h e
politiek; ) 17
het is
inzonderheid in de politiek, dat de slechte zijde van deze kinderlijkheid, souvereine
de
jeugdige
Atheensche
onbezonnenheid,
gezien
wordt;
het
volk wordt als een kind geleid aan de
hand door zijne staatslieden; en als ze te veel vragen, dan werpt het hen w e g als een kind een stuk speelgoed; totdat er straks één komt, die zich niet laat w e g w e r p e n : In A l e x a n d e r
A l e x a n d e r de Groote.
den Grooten culmineert de uiterlijke zijde van
het G r i e k s c h e l e v e n :
Alexander,
de geniale jongeling op den
wereldtroon, het is bijna eene herhaling in 't groot van den Attischen demos als beheerscher
van Griekenland. E n A l e x a n -
der is het type, is de held van het Hellenisme. H e t is in het Hellenisme, dat deze kant van het Grieksche leven zijne triomfen viert, waarin al de pracht en rijkdom, al de zwier en gratie, al de liefelijkheid en aantrekkelijkheid der Hellenen tot ontplooiing k o m t . ) 1 8
Maar het is ook in het Hellenisme, dat de schaduwzijden het meest op
den
v o o r g r o n d treden. W a n t het Hellenisme mist
diepte. H e t is ten allen dage de roem van A l e x a n d e r , dat hij Oosten en W e s t e n , G r i e k e n en barbaren tot eenheid heeft.
M a a r wat hij vereenigde,
G r i e k e n meer
het waren G r i e k e n , die geen
waren, en barbaren, die het karakteristieke van
het Oosten ontbeerden. Z o o ontstond een bastaardras, niets
voortbracht,
overigens
gebracht
opging
steunde
op
dat zelf
der ouden roem en arbeid, en
in den uiterlijken glans
en schoonheid: de
diepte ontbrak. Z o o leverde het Hellenisme dan ook geen groot philosoof; slechts
de rhetoriek leefde
de tweede bloei der sophistiek W a n t de sophistiek deze
er in, en wellicht
was
er de laatgerijpte vrucht van.
is w e l de meest kenmerkende uiting van
richting in het G r i e k s c h e v o l k s l e v e n : de Sophisten, hoe
levendig schildert PLATO ze ons niet, als juist op deze kinderlijke voorliefde van het Grieksche volk voor het uiterlijke speculeerende,
als optredende met pracht en praal, zoekend door
uiterlijk vertoon, door schoone taal èn zoete stem en bevallig gebaar, het voor uiterlijk schoon zoo ontvankelijk gemoed
der
Atheners te bekoren, 19) en toch met al hun rumoer niets gevend dan schijnwijsheid, dan w a a n ! Ja, waan was het zoo vaak, die der G r i e k e n zin betooverde,
en hun oogen sloot voor wat er
hoogers en edelers onder hen leefde en streefde.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1904
Inaugurele redes | 69 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1904
Inaugurele redes | 69 Pagina's