Vijfde Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 48

SLvni

onderwijs is zij verantwoordelijk; de leerlingen allereerst, de gemeente daarna hebben toe te zien welk profijt zg er uit putten. Verre van • ons de valsche roem eigen leerlingen te prijzen alleen omdat zij van ons zijn uitgegaan. Stof tot roemen en tot danken heeft de Vrije Universiteit nochtans. Was blijkens haar vorig verslag het college van curatoren tot een drietal geslonken, in Ds. B. Van Schelven van Amsterdam schonk God ons een man, die met zgne gaven en krachten gaarne de gemeente des Heeren in deze vrije school voor Hooger Onderwijs dient. Trad hg dus als Curator op, daarbij bestaat het verblijdend uitzicht, dat ook de laatste vacature eerlang op door ons gewenschte wijze zal worden vervuld. Mr. L. W. C. Keuchenius, aan de beurt van aftreding, werd als Curator herbenoemd en liet zich dit tot onze vreugde welgevallen. Curatoren bleven met toewijding de belangen onzer school behartigen en zoowel Professoren als Directeuren van hunnen gewaardeerden raad dienen; zooveel mogelijk woonden zij de Senaats-vergaderingen en de openbare plechtigheden bij; en ééne gecombineerde vergadering werd in den loop des jaars gehouden. Mocht reeds in ons jongste overzicht met dankbaarheid worden vermeld, dat de geliefde Curator onzer school Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman, voor den aandrang onzerzijds zwichtende, de benoeming tot hoogleeraar aangenomen had, — eerst in dit jaar viel ons het voorrecht ten deel hem als zoodanig te zien optreden. Hij aanvaardde zijn ambt den 6^^^ Juni 1884 met het houden eener redevoering: Over het hoogste gezag, welke, in de Schotsche Kerk uitgesproken, eene bazuin was van geen onzeker geluid, maar voor geleerden en ongeleerden een ontwijfelbaar getuigenis, dat deze hooggeleerde zgne gansche wijsheid gevangen wenschte te geven onder het geschreven Woord. Alleen mannen, die op dezen vasten en onbeweeglijken bodem der Schrift staan, kunnen als hoogleeraar aan onze Universiteit optreden, en wij mogen God wel danken, dat de al dadelijk bij onzen aanvang gelegde grondslag, — de Gereformeerde beginselen, welk standpunt HH. Professoren bij de aanvaarding van hun ambt verklaren te deelen — ons een waarborg biedt tegen het tot ons trekken en bij ons houden van mannen, de Gereformeerde beginselen niet toegedaan, maar door karakter, geleerdheid en persoonlijke eigenschappen' uitmuntende, waardoor ook wg, begeerende in groei en aanzien toe te nemen en mét hunne verdiensten ons te sieren, blind zouden kunnen zijn voor de schade op deze wijze aan onze stichting toe te brengen. Maar wel mogen wg ook voortgaan God te bidden, dat Hij ons. mannen verwekke, zoodanig gespeend aan de zucht naar lof

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen