Zevende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 27

IIT

En wat ook opmerkelijk was, ouders, met geld en zonder kinderen wierden gebeden, om de studiekosten van burgerjongens voor hun rekening te nemen. De Universiteit op Gereformeerden grondslag zou niet door den Staat bekostigd zijn, maar bestaan hebben naast de provinciale overheidsacademiën. Met dit breede, nieuwe plan, geheel in onzen geest, voor oogen, toetste de inleider alsnu het thans hier te lande bestaande aan den gestelden eisch: „wetenschappelijke opleiding voor de bediening des Woords"; liet uitkomen hoe dit bestaande moest getoetst aan de wet; en hoe die wet in zichzelf onvolledig , door de Synode zelve geoordeeld, door den Minister Heemskerk als ontoereikend afgekeurd, en op de proef van de praktijk bezweken was. De Synode had aangevuld. Nu wat men aanvult is gebrekkig en onvoldoende. En wat had men aangevuld ? Niet een bijzaak, een bijkomstig iets, neen, maar de hoofdvakken, dogmatiek en praktische vakkeu. Zelfs de .Christelijke" zedekunde wierd gevoegd bij de „zedekunde"; immers het overtuigend bewijs, dat de „zedekunde" aan de Rijksuniversiteit niet eens een „Christelijke." is. Minister Heemskerk had zelf verklaard, dat heel de Theologie niet dan bij manier van overgang thuis hoorde aan de Academie. Immers hij sprak: „De Minister meende, dat men beginnen moest met een tijdperk van overgang te scheppen , dat zou leiden tot verwijdering der godgeleerdheid van de Hoogeschool. Dit was, zeide hij, werkelijk de eenige, zuivere, volkomen solutie. Men kan zich toch niet practisch denken eene faculteit, waar de geleerden, belast met het doceeren der godsdienstwetenschap, hunne overtuiging omtrent den godsdienst niet zouden uitdrukken. En indien dit zoo was, dan geloofde de Minister, dat de staat niet aan de behoeften van een kerkgenootschap en nog veel minder aan die van meer kerkgenootschappen kan voldoen." En wat de practijk betreft, toonde de droeve uitkomst, hoe onze dominees thans veelszins bij de pastoors achterstonden. Niet alsof ze niet veel wetenschappelijke dingen wisten, maar in dien zin, dat ze de wetenschappelijke opleiding bleken te missen, juist voor die vakken, die ze voor den dienst op den kansel en in de gemeente in de eerste plaats noodig hadden. Dit maakte hen zwak, gaf hun eene onaangename positie, deerde de eere van hun ambt, en wierp een schaduw op heel de kerk, die zich in samenkomsten met wetenschappelijke mannen van andere vakken, kwalijk bedeeld vond. Maar er was meer: Deze opleiding was niet alleen ongeschikt

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen