Dertiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 62

LX

den dan één te winnen. Wat we ook bij onze financiën aan de ontwikkeling en den zelfgroei onzer Universiteit mogen te danken hebben; wat winsten we ook uit de offervaardigheid van voorheen mogen putten; zal onze Vereeniging, zullen de door haar gestichte Scholen blijven leven, dan moeten ze gedragen blijven door het Christenvolk van het heden; dan moeten, als aan den boom, jaarlijks de kosten gewijd van bemesting en besnoeiing; dan moet men blijven geven, zij het slechts opdat men blijve belangstellen. Daarom, 't zij ons vergund, nu eens plat en rondweg met de Broederen te spreken; niet onszelf gequitteerd gerekend van onze taak, zoo de quitantie, tot welker voldoening men zich verbond, geweigerd wordt, maar de kleine vonk door persoonlijk bezoek aangeblazen, tot het oude vuur weer opwaakt en flikkert. „Maai- weet ge wel, dat we moeilijke tijden doorleven en dat er zooveel gevraagd wordt?" zoo hooren we ons toeroepen. Broeders, gelooft ons: we weten dat in Amsterdam beter dan ergens elders. Maar wat we óók weten, is dit: het tal dergenen, die zich weelde ontzeggen, om met de besparing de komst van Gods Koninkrijk te bevorderen, wordt, helaas, al minder. Dat is bedroevend. Dat moet alzoo niet zijn en, voor zooveel wij kunnen, moeten wij de verantwoordelijkheid daarvan verre van ons doen. Dit jaar zij het onze leuze: allereerst te behouden wat we hebben gewonnen, en daarna, eerst daarna, uit te gaan om nieuwe belangstelling te wekken. Daar is toch geen winst bestand tegen het verliezen van wat men heeft. En Hij, Wiens eere gij zoekt. Broeders, gorde u aan met altijd nieuwen moed, met altijd nieuw vertrouwen! Indien wij maar doen wat onze hand vindt om te doen, rusteloos en onversaagd, dan zij de uitkomst Hem verbleven, Die van Zijne dienaren niet den oogst vergt, maar het voorrecht gunt Zijn akker te mogen bebouwen. — Aan ons het zaaien, het planten, het besproeien, in het zweet des aanschijns. Immers onze zweetdroppelen halen niet bij de bloeddroppelen van het gelaat onzes Konings, en toch — Hij betaalde ons zweet met Zijn bloed! Zijt Hem ook in dezen arbeid bevolen ! Hilversum.

S. J. SEEFAT,

Penningmeesier'.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen