Jaarboek 1926 - pagina 40

48

in het algemeen en Gods volk in het bijzonder met toewijding te dienen. Aan de vorming van die mannen heeft onze Universiteit haar beste krachten gewijd. En het mag niet worden ontkend, dat de invloed van haar werk in het midden van ons volk, ook op andere Universiteiten merkbaar is geweest. Er is allerminst reden om in roemtaal te vervallen, maar wel hebben wij dankbaar te gedenken, wat Gods genade ons reeds gaf. Een eenvoudige vergelijking van 1880 met 1925 geeft dankensstof te oVer. Het komt er nu maar op aan, dat de aangevangen taak ook in de toekomst kan worden voortgezet. Daartoe is noodig, dat er een goede verhouding zij tusschen v o l k en u n i v e r s i t e i t . Ons Geref. volk kan niet zeggen: wat hebben wij aan de universiteit en aan de beoefening der wetenschap? En de Universiteit kan niet zeggen: wat deert mij het volk? Ik beoefen de wetenschap en daarmee uit. Reeds zuiver principieel beschouwd kan en mag dit niet. Tot op den dag van beden staat het 'zoo, dat er een volk is, dat uit liefde voor zijn beginselen en uit ware hoogachting voor de wetenschap vrijwillig een Universiteit onderhoudt. Is dit verschijnsel alleen te verklaren uit de tintelende bezieling die mannen als Dr. A. Kuyper en Rutgers bij de Nederlandsche Calvinisten hebben weten te wekken? En is het-bestenad, even spoedig te verdwijnen? Het antwoord hierop hangt o.m. af van de vraag: bestaat er een goede verhouding tusschen volk en Universiteit? Spr.'s aanvankelijk oordeel is: De verhouding is nog aitijd goed, ook al is er wel eens een scherp woord gevallen. Maar ook dat heeft aan de wederzijdsche genegenheid geen afbreuk gedaan. De band, nu 45 jaar geleden gelegd, is nog altijd hecht en sterk. In elk geval is er aanleiding om ons rekenschap te geven van het probleem, hoe de verhouding zijn moet. Ons Gereformeerde volk moet blijfven beseffen, dat het Calvinisme een eigen Universiteit postuleert. WiJ zouden er niet in mogen berusten, dat hier en daar een enkele hoogleeraar te midden van andersdenkenden de wetenschap beoefent met onze beginselen als uitgangspunt. Wij kunnen dat waardeeren en er dankbaar voor izijn. Wij hebben dan ergens een vooruitgeschoven post. Maar wat vs^ij noodig hebben, nu en in de toekomst, dat is de beoefening der wetenschappen aan een Universiteit, die op den grondslag der Geref. beginselen staat. Niet om enkele doctoren aan een betrekking te helpen, maar omdat God van ons vraagt, dat wij, ook op het terrein der wetenschap, naar Zijn ordinantiën zullen leven. Natuurlijk moeten wij niet verder springen dan onze stok lang is. Maar het ideaal zelf mogen wij niet loslaten. In de tweede plaats hebben wij te bedenken, dat de taak der Universiteit n i e t is om propaganda te maken voor een of ander doel, maar om feiten en verschijnselen op te sporen en te ontleden en de waarheid aan het licht te brengen. Dat is een moeilijk werk, dat tijd ©n geduld vordert en dikwijls tot teleurstelling leidt. Na een weten-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen