GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1926 - pagina 30

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1926 - pagina 30

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

38 Van den heer J. H. de Waal Malefijt: „Wil vergadering danken voor haar telegram. God stelle onze Universiteit tot in de verre toekomst ten rijken zegen voor ons volk. •

DE WAAL MALEFIJT."

En van den heer Jac. van Oversteeg: „Hartelijk dank voor Uw telegram. Gij begrijpt, hoe gaarne ik bij U was, maar toch, de Heere is bij mij. OVERSTEEG."

§ 7.

Openingsrede van Minister Golijn.

Strijd staalt. En vooral als er geworsteld moet worden op hoop tegen hoop. Indien we tevoren daarvan nog niet overtuigd mochten zijn, dan zouden de laatste weken het ons wel hebben geleerd. Velen van ons toch hebben in de weken die achter ons liggen voortdurend in de vuurlinie gestaan en daar ervaren hoe de geestelijke spankracht kan toenemen naarmate de storm feller om het hoofd giert. Ze hebben ook de ervaring mogen opdoen dat de aan den dag gelegde inspanning niet onbeloond gebleven is. Het zelfvertrouwen mocht, met name in de laatste weken, hier en daar eens iets verzwakken, wat n i e t verminderde was de volharding waarmee gestreden werd. Die volharding is bekroond. Want al kwamen we niet ongedeerd uit dezen strijd en al ging, in vergelijking met ons stenmaencijfer van 1922, een zetel verloren, als men Iet op den aanval dien we te verduren hadden, is de uitkomst zelfs bemoedigend. Zulk een bemoediging kan ook ten goede komen aan den arbeid voor onze Universiteit. We kunnen er uit leeren dat tegenwind niet altijd van ontmoediging vergezeld behoeft te gaan. Een zucht in tegenspoed geslaakt is alleen d a n niet te veroordeelen, waaneer het er een is die uit besef van eigen schuld voortkomt en wanneer hij gepaard gaat met het onwrikbare voornemen om zich, in 's Heeren kracht, tot vernieuwde inspanning aan te gorden. Daarom behoeft dan ook het vertrouwen in de toekomst van ons werk niet te worden verzwakt als we zien, dat van 1 April 1923 tot 1 Mei 1925 het getal begunstigers onzer Vereeniging met ruim 2000, en dat der leden met ruim 100 afnam. Niet d' a t mag het gevolg zijn van de vermindering van den steun die vroeger ons deel was. Wel moet het bestaan van die omstandigheid tot iets anders leiden. Tot een naarstig zoeken naar de o o r z a a k van het feit, dat zoovelen die ons hun steun plachten te schenken dien thans ons onthouden. En dan schijnt het niet voldoende te Verwijzen naar de ongunst der

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926

Jaarboeken | 457 Pagina's

Jaarboek 1926 - pagina 30

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926

Jaarboeken | 457 Pagina's