Jaarboek 1928 - pagina 20

27

op Gereformeerden Grondslag verzoekt den Directeuren en Curatoren te onderzoeken, of art. 2 der Statuten zóó is te interpreteeren, dat tot de daar genoemde Gereformeerde heginselen behoort het Goddelijk gezag der Heilige Schrift, gelijk de Gereformeerde Kerken in Nederland in haar kerkelijke vergaderingen hehben beleden en handhaven." Aangezien dit voorstel de instemming van Directeuren en Curatoren 'had, werd ihet zonder hoofdelijke stemming aangenomen en door Directeuren toegezegd, dat ziji een advies over dit punt zoo vroeg mogelijk zouden publiceeren, maar dat de propaganda voor de uitlireiding zoo vlug mogelijk moest worden ter hand genomen, en op dat advies niet gewacht mocht worden. Voor een debat over de richting, waarin de uitbreiding moest worden gezocht, ontbrak de tijd. Een enkele spreker had gepleit voor een hervatting van de Medische Faculteit, in plaats van de inrichting van een Wis- en Natuurkundige. Maar besloten werd de beslissing daarover tot de jaarvergadering van Donderdag te verdagen. De vergadering, die om half twee geopend was door den heer H. Golijn, met het doen zingen van Psalm 119 :17 en het lezen van de eerste 15 verzen van Zacharias 8, werd door Prof. Waterink met dankzegging gesloten, nadat gezongen was Psalm 89 :7 en 8. Gelijk steeds, ging ook nu aan de jaarvergadering vooraf De bidstond. De deelnemers aan de vergadering zijn uit alle hoeken van het land daar saam met getrouwen uit Arnhem's Kerk en omgeviug onder gehoor van Ds. J. G. K u n s t. Het is een opbeurend woord, dat de predikant ter plaatse spreekt. Na het zingen van Ps. 147 : 6: ' „De Heer betoont Zijn welbehagen Aan hen die needrig naar Hem vragen,.... en 'het lezen van Matth. 6 : 19 tot 34 en het „Onze Vader", richt de voorganger zich tot zijn gehoor en opmerkend, dat vertrouwen het kenmerk van het rechte bidden is, wil hij, aan de hand van Matth. 6 :32 opwekken tot vertrouwend gebed. Spr. bepaalde ons bij deze woorden: „Uw hemelsche Vader weet, dat giji al deze dingen behoeft". S'pr. wees er allereerst op, dat Jezus om meer dan één reden gewaarschuwd heeft, niet bezorgd te zijn. De bezorgdheid immers baat niet, ze is kleingeloof en ze maakt gelijk aan de heidenen. De hemelsche Vader zorgt en Hij- weet al de dingen die vvij behoeven. Natuurlijk mag dit niet leiden tot ledigheid en lijdelijkheid, maar als de moeilijkheden menigvuldig worden, mag men niet mismoedig zijn, maar mag men moed grijpen, waar God in Jezus Christus onze Vader wil zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen