Jaarboek 1934 - pagina 34

32

De wetenschap, dat het aantal contribuanten voor belangrijke uitbreiding vatbaar is — immers het aantal contribuanten vormt naar verhouding nog slechts een gering deel van het aantal leden der Geref. Kerken in Nederland — geeft vrijmoedigheid tot het inzetten van een krachtige actie. Hoe zwaar de tijden ook zijn, hoezeer men ook gebukt gaat onder de inzinking van het economische leven, hetgeen hier te doen valt heeft veel hoogere waardij dan stoffelijke goederen. We brengen ootmoedig dank aan den Heere onzen God voor hetgeen Hij ons heeft geschonken en ook in dezen tijd deed behouden; we danken den Naam Zijner Goedheid, dat Hij zoo veler harten heeft bewogen tot offervaardigheid. Maar dat ontslaat ons niet' van den plicht om alle krachten in te zetten, ten einde een veel breederen kring te verkrijgen van hen, die de schouders blijvend zetten onder den arbeid; een arbeid, die naar het woord van Dr. Kuyper als „een geloofsstuk" is aangevangen, om als geloofsstuk te worden voortgezet in het vertrouwen, dat de instandhouding èn de uitbreiding van de V.U. zullen zijn verzekerd door hetzelfde volk, dat de Stichting in het leven riep in Gods kracht. Want immers, het geloofsstuk sluit in: geloofstrouw en geloofsgehoorzaamheid. God heeft ons een rijk bezit geschonken in onze Vrije Universiteit; een bezit van onschatbare waarde. Maar we hebben er voor te waken dat de ijver voor deze zaak des Heeren niet verflauwt, dat Hij Zijn gunst niet terugtrekt vanwege onze tekortkomingen. Die gunst van onzen God is ons ook daarin weer gebleken, dat de vierde faculteit mocht worden gesticht en dat in Maart van dit jaar de laboratoriumgebouwen officieel in gebruik konden worden genomen. De arm des Heeren is niet verkort; maar er moet veel gebeds worden opgezonden tot den Troon der genade. En in tijden van moeiten en zorgen zal de trouw van ons geloof moeten blijken, wanneer ons offers worden gevraagd. Er zal moeten zijn een gehoorzaamheid des geloofs, zooals Elia toonde toen hij op het bevel des Heeren zich verborg aan de beek Krith en door de raven werd gevoed en als de weduwe van Zarfath toonde, toen zij, nog slechts in het bezit van een handvol meel en een weinig olie, op bevel van den profeet voor hem daarvan een koek maakte, want zij aanvaardde geloovig het woord des Heeren, dat door den Godsman tot haar kwam: „het meel van de kruik zal niet verteerd worden en de olie der flesch zal niet ontbreken tot op den dag dat de Heere regen op den aardbodem geven zal"; dat wil zeggen: tot den tijd dat er weer overvloed zijn zal. En het geschiedde aldus. Dat woord heeft ook voor ons beteekenis in dezen tijd. Moeilijkheden waren er, zijn er, en zullen er ongetwijfeld blijven; wij hebben die moeilijkheden noodig, opdat onze liefde niet verflauwe.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen