Jaarboek 1935 - pagina 79

77 doctoralen graad te verkrijgen, de verklaring moet onderteekenen, dat hij het standpunt aanvaardt van de V.U., die voor al haar onderwijs geheel en uitsluitend op den grondslag der Gereformeerde beginselen staat (voor de theologische faculteit met wat daaraan nog is toegevoegd). Hoe nu, wanneer in een proefschrift meeningen worden verdedigd, of neergeschreven, die daarmede onbestaanbaar schijnen? Ligt daarin aanleiding om den promovendus af te wijzen? De Rector vond voor zich het antwoord op die vraag in het Reglement der Universiteit. Daar is de taak van den promotor, en van den Rector, duidelijk aangegeven, op een wijze waaruit blijkt dat de inhoud van het proefschrift voor rekening van den promovendus ligt. De promotie biedt gelegenheid aan hoogleeraren en aan anderen, die tegen dien inhoud meer of min ernstige bezwaren hebben,, daarvan te doen blijken op zoodanige wijze als zij nuttig achten. Ook aan de studentenmaatschappij is de crisiswetgeving niet voorij gegaan. Wij leven in afwachting van een aangekondigde onderwij-reorganisatie, van de strekking waarvan nog niets bekend is. Zal zij de ontwikkeling der openbare Universiteiten, gelijk niet zonder goede gronden bepleit wordt, leiden in de richting van corporatieve zelfstandigheid? Of zal zij aan deze in versterkte mate het stempel opdrukken van tak van staatsdienst te zijn? De voorteekenen wijzen in de laatste richting. De partieele wetswijzigingen gaan in de richting van gouvernementeele machtsuitbreiding. Ook voor het bijzonder onderwijs wordt geen halt gemaakt; in afwijking van al wat onze wetgeving totnogtoe bevatte, heeft de wet van 31 Mei dezes jaars S. 285 den weg geopend voor het bij K. B. vaststellen van voorschriften die voor de bijzondere Universiteiten bindend zijn. Intusschen, hoe de generale herziening zal uitvallen, moeten wij nog afwachten. Partieele regelingen, die voor ons van belang zijn, waren de wet van 7 Augustus 1933 S. 420 tot wijziging en aanvulling van de hooger onderwijswet, en de evengenoemde wet van 31 Mei dezes jaars. De eerste dezer twee leidde ook voor ons tot een wijziging van de regeling betreffende de college- en examengelden, welke wijziging, door mijn ambtsvoorganger een jaar geleden aangekondigd, in den aanvang van het afgeloopen jaar haar beslag kreeg. Als voornaamste gevolgen dezer wijziging is te vermelden, dat in het vervolg het betaald hebben van collegegeld over vier jaren van verdere betaling niet vrijstelt; dat examengeld reeds bij eerste herhaling van een examen opnieuw moet worden betaald; en dat buiten twijfel is gesteld, dat collegegeld niet verschuldigd is door wie geen colleges volgt. De gevolgen dezer wijzigingen zijn voor de verschillende faculteiten niet dezelfde. De theologische faculteit valt er geheel buiten. Tusschen de andere faculteiten bestaat dit verschil, dat in de juridische faculteit slechts zelden méér dan vier jaren college wordt

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen