Jaarboek 1984-1985 - pagina 20

Voorgaande jaren was het gebruikelijk dat de voorzitter van het College van Bestuur een kort overzicht gaf van de acta en data der universiteit met betrekking tot het afgelopen cursusjaar, gevolgd door een rede van de Rector Magnificus. Dit jaar is voor een daarvan afwijkend scenario gekozen, en is een vooraanstaand gast uitgenodigd een rede uit te spreken. Mij is slechts een beperkte tijd gegeven om voorafgaande aan de introductie van de orator, professor Albeda, enkele woorden te wijden aan het jaar dat achter ons ligt. Er is geen ruimte voor meer dan een korte aanduiding van enkele saillante ontwikkelingen; van volledigheid is natuurlijk a fortiori geen sprake. Een jaar geleden sprak ik op deze plaats over de studie-rendementen en slaagpercentages in de propedeuse-fase. Met betrekking tot de eerste twee-fasen-lichting - die startte in 1982 - kon geconstateerd worden dat deze slaagpercentages niet nalieten enige zorg te baren. Gezegd moet worden dat de uiteindelijke propedeuseslaagpercentages voor deze eerste lichting studenten uit de nieuwe studiestructuur nog een flinke verbetering te zien gaven. Als we de Rijksuniversiteit Limburg even buiten beschouwing laten, aangezien slaagpercentages daar in sterke mate beïnvloed worden door de relatieve overrepresentatie van studenten geneeskunde, een faculteit waarbij in het gehele land hogere slaagpercentages worden aangetroffen, dan scoorde de Vrije Universiteit met 68% zelfs het hoogst onder de universiteiten en hogescholen. Een analyse van cohort 1983 (het tweede cohort studenten in de twee-fasen structuur) laat echter slaagpercentages zien, die bij het eerste cohort achterblijven. Gemeten op dezelfde momenten, na respectievelijk 1 jaar en 4 maanden, en 1 jaar en 10 maanden lagen ze resp. 7,5% en 5,3% lager dan die voor cohort 1982. In hoeverre het 'inhaaleffect' zich nog verder zal doorzetten, en toch nog resultaten kunnen worden behaald in de buurt van die van de eerste lichting, valt op dit moment niet te voorzien. Wel is het opvallend dat ook thans weer de vrouwelijke studenten over vrijwel de gehele linie soms zelfs aanzienlijk beter presteren dan de mannelijke studenten (over de gehele lichting genomen ruim 9% betere propedeuse-resultaten). Het komt mij voor dat deze slaagpercentages nog serieuzer dan tot nu toe het geval was in de gaten gehouden moeten worden, en dat de faculteiten het diagnostische instrument dat de afdeling Onderwijsresearch aan de VU heeft ontwikkeld, het Analyse Model voor het Onderwijs in Studierichtingen, - in stijl afgekort als AMOS - met wat minder souplesse dienen te hanteren. Niet alleen bijstellende en preventieve maatregelen in de infrastructurele sfeer lijken aanknopingspunten voor rendementsverbeteringen te bieden, ook een tweetal directe aanbevelingen lijkt verdedigbaar. Ten eerste het op grotere schaal toepasbaar maken van de gedachten rond studievaardigheidstrainingen voor bepaalde daarvoor geëigende categorieën studenten. Ten tweede zou overwogen kunnen worden of het aanbieden van de docententrainingen zo vrijblijvend dient te blijven als tot nu toe het geval is geweest. In vergelijking met de vaak zware opleidingsei18

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen