Jaarboek 1985-1986 - pagina 60

sen een fictie is; en als er dan dus geen gelijke monniken bestaan, waarom zou men dan in vredesnaam die ongelijke monniken gelijke kappen opzetten? Het recht dient wel de begrenzingen in zijn beschouwingen te betrekken. Een tot aan absolute grenzen reikend gelijkheidsbeginsel laat geen enkele ruimte meer over aan andere menselijke waarden. De uiterste consequentie van een absolutistische gelijkheidsideologie is de totalitaire staatsstructuur waarvan de leden alle in gelijke mate onvrij zijn. Een elite die meer gelijk is dan de grote massa in een dergelijke staat stelt autonoom de gelijkheidsideologie vast. Nochtans kunnen ook in een democratische structuur onder invloed van luid aan de weg timmerende pressiegroepen pseudo-gelijkheidsideeën via de wetgeving aan de gehele samenleving worden opgelegd. In de belastingwetgeving is dit proces terug te vinden in de voor leken èn deskundigen ondoorgrondelijke tweeverdieners-regeling. Enerzijds behelst deze regeling individualisering van de belastingheffing. Anderzijds is sprake van optisch bedrog omdat via het stelsel van belastingvrije sommen er rekening mee wordt gehouden dat het subject deel uitmaakt van een gezamenlijk huishouden. Materieel blijkt dit laatste element overheersend te zijn, waardoor men voor de heffing van de inkomstenbelasting weer vrijwel terug is bij de situatie zoals die bestond tot 1973 toen het gehele inkomen van de werkende gehuwde vrouw werd opgeteld bij dat van de man. De thans gescheiden premieheffing vergroot de materiële last. De huidige fiscale wetgeving bevordert derhalve het uittreden van de werkende gehuwde vrouw uit het (witte) produktieproces. Het gelijkheidsbeginsel wordt hier geweld aangedaan. Ik dien u nog op een merkwaardig fiscaal gegeven te wijzen. In ieder geval tot twee keer toe heeft de Hoge Raad, toetsing van de Wet aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens dan wel aan het Verdrag van Rome in fiscale aangelegenheden afgewezen. Eén van die gevallen betrof de klacht dat een behandeling van een fiscaal geschil eerst na zeven jaar toch wel in strijd met een recht op redelijke termijn is. Men moet zich verzetten tegen de opkomende gedachte dat in een land als het onze, met belastingen die tot de hoogste en de meest ingewikkelde ter wereld behoren, de rechten van de mens wel worden erkend, maar dat het althans fiscaal, niet te veel geld moet kosten. Naast het begrip 'gelijkheid' is het begrip 'gelijkwaardigheid' ontstaan. De vraag doet zich voor of men de gelijkwaardigheid niet is gaan formuleren in een periode dat men de gelijkheid nog absoluut beschouwde. Het waren vaak de meer begaafden die al dan niet deemoedig ofwel al dan niet trots, tot de conclusie kwamen dat zij toch niet gelijk zijn aan anderen en al helemaal niet gelijk zijn aan een gemiddelde. En toen kwam de gedachte boven dat de mensen niet gelijk zijn, maar wel 58

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen