1903 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 20
16 slechts schijnbaar in elkaar overgaande, processen erkent. Voor Darwin stonden deze naast elkander; het eene sloot het andere geenszins uit, al heeft hij ze in den regel niet scherp onderscheiden. 3. „Geen twee individuen van hetzelfde zaad lijken geheel op elkaar." Deze bekende uitdrukking is op 't gebied der eigenlijke, üuctueerende variabiliteit te beperken. Neemt men de mutatietheorie aan, dan staat zij niet in betrekking tot de descendentieleer. 4. „De soorten zijn door natuurkeus in den struggle for life ontstaan." Ook hierbij is opheldering noodig. Er zijn nl. twee verschillende punten. 1". de strijd tusschen de individuen van een en dezelfde soort; 2». de stiijd tusschen de verschillende soorten als zoodanig. De eerste strijd behoort in de variabiliteitsleer, de tweede in de leer der mutaties. In het eerste geval blijven de individuen leven, die de juist voor haar gunstigste levensvoorwaarden vinden en daarom in 't algemeen de krachtigste. Door dit proces ontstaan de locale rassen, daardoor wordt het acclimatiseeren mogelijk. Houden de nieuwe levensvoorwaarden op, dan keeren de geadapteerde rassen naar het oorspronkelijk type terug. De nieuw ontstane, elementaire sooiten echter ontstaan plotseling^ „unverroittelt", en vermeerderen zich, als niets in den weg staat, daar zij meest geheel en al of toch in hoogen graad erfelijk zijn. Wanneer dan de vermeerdering tot een struggle for life leidt, zal de zwakkere ondergaan en uitgeroeid worden. Al naardat de oudere of jongere vorm toevallig beter voor de gegeven „Lebenslage" past, zal de eene of andere blijven leven. Door dezen struggle for life ontstaan soorten evenmin als door die tusschen de varianten van een en hetzelfde type, maar blijkbaar uit een geheel anderen grond. Om met elkander in wedstrijd te kunnen treden, moeten de soorten er eerst zijn; de strijd beslist, welke van hen in 't leven blijven en welke vergaan. Deze „Artenauslese" heeft zonder twijfel in den gang der ontwikkeling tallooze uitgeroeid en slechts betrekkelijk weinige behouden. In 't kort kan op grond der mutatietheorie gezegd worden, dat soorten door den struggle for life en door de natuurkeus niet ontstaan, maar vergaan. 5. De bekende uitspraak van Herbert Spencer: „The survival of the fittest" valt alzoo in twee deelen uiteen: Het blijven leven van de geschiktste individuen binnen de constante soorten of bij de vorming van locale rassen, en het blijven leven der geschiktste soorten („the survival of the fittest species") als fundament voor de descendentieleer. Beide deelen zijn onafhankelijk van elkaar en behooren tot verschillende gebieden. 6. Volgens de mutatietheorie zijn de soorten niet door langzame selectie ontstaan, die gedurende eeuwen of duizenden jaren voortgezet
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 166 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 166 Pagina's