1906-1907 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 90

76 lijk, tusschen onbevooroordeeld en bevooroordeeld, want de geschiedenis meldt van een Democritus en een Aristoteles, een Lamarck en een Cu vier, van Vierordt en Johs. Muller, Darwin en Agassiz; en in onze dagen spreekt men van Donders en G. J. Mulder, van Haeckel en van Wasman. Bestaan heeft de strijd de eeuwen door. Terecht zegt Paulsen: „So ist das Dilemma der mechanistischen und der teleogisehen Naturansicht gegeben ; es geht durch die ganze Geschichte der Philosophic." i) 't Wezen van den strijd is een theologische. Hiertoe komt dan ook Lange zelf in zijne historische studie van het Materialisme; en tot dezelfde conclusie komt een Windelband evengoed als een Moleschott. De these en de antithese is geen vinding van dezen tijd, maar is historie. Slechts twee citaten ten bewijze: Windelband: ,Alle religiösen Ueberzeugungen waren in der Ansicht einig, dass das Universum einer zweckmassig schöpfenden und erhaltenden Gotteskraft seinen Ursprung und seinen Bestand verdanke". 2) Voor den materialist en mechanist echter is: ,Ieder Versueh, einen teleologischen Eingriff in diesen gesetzmassigen Zusammenhang der Naturerscheinungen zu statuieren, schien diesen Axiom (der mechanische Naturphilosophie ,vere scire est per causas scire"), auf welchen alle moderne Naturforschung beruht, umzustossen und alle Porschung illusorisch zu machen. Wahrend so die Naturforscher die Erklarung aus einer zweckmassigen Wirksamkeit der Gottheit als einen Eingriff in ihre Rechte zurückwiesen, sah die religiose Auffassung in dieser Verselbstandigung der Natur und dieser Ablehnung eines unmittelbaren Waltens der Gottheit in dem Ablaufe des Geschehens den Umsturz ihrer tiefsten und heiligsten Ueberzeugung, und hieraus erklart es sich, dass durch das gesamte Zeitalter der Aufklarung hindurch keine Frage lebhafter diskutiert wurde, keine mehr die Leidenschaften erhitzte, keine endlieh eine grössere Fülle von Hypothesen zu ihrer Lösung hervorgerufen hat, 1) F. Paulsen, Einleitung in die Philosophie, pag 174. 2) W. Windelband, Greschichte der neueren Pliilosophie, 1904 dl. I, pag. 293.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen