1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 20
12
J. R. VAN DE FLIERT
den uitgebreid en aangevtild, niet te begrijpen als resultaat van een kortstondig catastrophaal gebeuren. De laatste wetenschapsman van groot formaat, die aan de zondvloed meer dan locale betekenis toeschreef voor de geologie, was de Franse staatsman en geleerde Baron George Cuvier (1769—1832). Cuvier is de grondlegger van de Vergelijkende Anatomie en van de Palaeontologie der Vertebrata. De ontwikkeling van de Vergelijkende Anatomie is van groot belang geweest voor die van de geologie. Cuvier toonde aan, dat vele fossiele beenderen niet behoord hebben aan thans nog levende soorten, en dus van belang zijn voor de datering van de formaties, waarin ze gevonden werden. Ten tweede maakte de vergelijkende anatomie reconstructies bij fragmentarische vondsten mogelijk. Uit het feit, dat de hoofdindeling van het Kaenozoicum — Tertiair en Quartair — is gebaseerd op de fossiele zoogdieren, blijkt de betekenis van dit baanbrekende werk voor Palaeontologie en Stratigraphie. Naast Cuvier's: „Recherches sur les Ossemens Fossiles" (1812) is zijn „Discours sur les Revolutions de Ia Surface du Globe et sur les changemens qu'elles ont produits dans Ie règne animal" (1826) bekend. Na studie van het bekken van Parijs en randgebieden bleek het Cuvier, dat hier mariene en continentale afzettingen met landdieren (Quadrupèdes) elkander 'afwisselden. Hij kon vier van deze Quadrupedentijdperken onderscheiden. 1. Het tijdperk van de Reptielen, waarin vele grote viei-voetige vormen optraden. Dit valt op de huidige tijdschaal in het MiddenMesozoicum, n.l. in het Jura tijdvak. 2. Het tijdperk van de Palaeotheriums. (Onevenhoevigen [Perissodactyla], voorkomend in de gipsen en gipsmergels van Montmartre in Parijs). Op de tijdschaal tegenwoordig: Tertiair en wel in het bovenste Eoceen (Ludien). 3. Het tijdperk van de Mammouths, de Mastodonten (ook Olifantachtigen) en de Megatheriums (Reuzenluiaarden). Dit tijdvak valt samen met het onderste deel van wat wij vandaag het Quartair noemen (Pleistoceen of Diluvium). 4. Het tijdperk van den mens en de huisdieren. Slechts hier vindt men fossiele botten, die behoren tot dieren, die ook thans nog leven. Deze perioden werden volgens Cuvier nu gescheiden door grote catastrophen, die de zee haar heerschappij over het land deden her-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's