GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 80

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

72

M. EILANDER

jaren geleden op die afstand uitgezonden; in die tijd is zo'n verre galax al weer 1,3.108 lichtjaren verder van ons af gekomen, zodat het licht, dat hij nu uitzendt, de aarde pas over 6,3.10*^ jaren bereiken zal. Indien het heelal uitdijt, moet die uitzetting een begin gehad hebben. Neem nu eens even aan, dat de snelheid van het begin af aan constant geweest is, dan komt men op een tijd sedert dat begin van 5.10S.1013 km/S.lO* km sec-i = ö.lO^ü sec = 1,8.109 jaren. De onderstelling van constante snelheid is echter te simplistisch. In 1930 kon men nog zeggen: toen de verre galaxen minder ver weg waren, was hun snelheid geringer; en zo kon men komen tot een tijd sedert het begin van de uitzetting van 10^ o jaren. Maar de ironie van de historie wil, dat de theorie van het uitdijend heelal, na aanvankelijk de beslissing te hebben gebracht tegen de lange en vóór de korte tijdschaal, nu ook deze laatste in moeilijkheden brengt: a. de moderne waarnemingen tonen aan, dat de toename van de snelheid sterker is dan lineair met de tijd. Brengt men dit in rekening, dan wordt de tijd, verlopen sedert het begin van de expansie, tweemaal zo klein. b. Volgens de moderne waarnemingen moeten er correcties aangebracht worden op de gemeten schijnbare helderheden van de verre galaxen. Een gevolg is, dat het aantal galaxen per volume-eenheid toeneemt met de afstand (!); dit leidt tot een veel kleiner heelal dan men verwacht had en tot een aanmerkelijk verdere verkleining van de tijdschaal, nl. tot 3^ . 10^ jaren sedert het begin van de expansie. Dit resultaat plaatst ons opnieuw voor een uiterst lastig probleem. Enerzijds is daar het radioactieve onderzoek van meteoren, dat onweerlegbaar aantoont, dat vele meteoorstenen een ouderdom van enige milliarden jaren hebben; anderzijds de uitkomst, dat het heelal nog maar een half milliard jaren expandeert. Nu zou men zeggen ; deze twee behoeven niet met elkaar in strijd te zijn, want het heelal kan vóór de expansie al milliarden jaren bestaan hebben. Maar dit is niet wel mogelijk, omdat de relativiteitstheorie aantoont, dat de toestand toen uiterst labiel was. Waarop berust de theorie van het uitdijend heelal? Op de waargenomen verplaatsing van de spectraallijnen en op de verklaring daarvan door het Doppler-effect. Ons probleem zou niet bestaan, indien de verplaatsing van de spectraallijnen een andere oorzaak kon hebben dan het zich verwijderen van de lichtbron. Wanneer een lichtbron zich verwijdert, wordt het waargenomen Hcht roder. Is deze stelling omkeerbaar? De fysici zeggen: ja, want wij hebben in de hele fysica

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 80

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's