GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 21

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE PSYCHOLOGIE VAN HET DOOFSTOMME KIND

9

dat hij met behulp van de gegeven woorden een verhaaltje kan samenstellen en dat hij zich niet laat meeslepen door zijn voorstellingsstroom. Waarschijnlijk zullen de dove kinderen, die Frohn onderzocht, zeer zwakbegaafd zijn geweest, waardoor zij evenals de horende zwakbegaafden neiging vertoonden tot confabuleren. Een andere mogelijkheid is dat deze kinderen zulk slecht onderwijs hebben gehad, dat hun denken onvoldoende is gevormd. Dat het dove kind in staat is uit enkele gegevens een logisch verhaal te vormen, wordt geïllustreerd door het volgend opstelletje, dat ik een meisje van 14 jaar liet maken, naar aanleiding van een 4-tal plaatjes. Men bemerkt uit verschillende kleine trekjes, dat de taal een moeilijk hanteerbaar communicatiemiddel blijft. — „Mevrouw Jansen, de moeder van kleine Jantje, moest boodschappen gaan doen. Ze zei tegen Jantje: „Je moet oppassen, de poes wil de melk oplikken. Als ik dat zie, dan geef ik je een pak voor broek." ,,Ja Jantje zal op poes passen", zei Jantje. Omdat Jantje nog te klein is, kan hij geen goede zinnen praten. En moeder ging weg. Jantje zag de bezem aan de muur hang. Hij pakte hem. Hij wilde daarmee spelen. Jantje had niet eens in de gaten, dat de poes dichterbij de melkkan kwam. Jantje veegde de vloer zomaar. Maar plotseling schrok hij. Hij zag de poes op de tafel. De poes wilde de melk oplikken. Het duurde niet lang of Jantje sloeg de melkkan kapot. En. . . . trinkinging! De melkkan viel in scherven op de grond. Jantje begon te huilen. Daar lag de melkkan nu in scherven. Dat was de bedoeling van Jantje niet. Hij wilde de poes slaan. Maar hij sloeg mis. De poes keek Jantje na. Even later kwam de moeder van Jantje thuis. Ze kwam de keuken binnen. E n . . . . wat zag ze daar? Ze zag de melk en de scherven liggen. O, wat was ze boos. Ze gaf Jantje een flink pak voor zijn broek. En Jantje begon nog meer te huilen. „Waarom had je dan niet beter uitgekeken?" zei de moeder van Jantje. „Ikke heb wel uitgek. .keken, m a . . maar de poes, ikke sloeg mis en dde m. . melekekan viel op de grond", stotterde Jantje." Het is begrijpelijk dat het denken van de doofstommen sterk aan het concreet-aanschouwelijke gebonden blijft, maar dit wil niet zeggen dat zij niet tot abstraheren in staat zouden zijn. Zoals mij uit een eigen onderzoek gebleken is, zijn jonge, dove kinderen van 4 a 5 jaar, die dus nog practisch taalloos zijn, in staat analogieën te vormen in de zin, zoals Rita Vuyk ^i) deze in haar proefschrift heeft beschreven. Bij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 21

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's