GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 196

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET BEWIJS IN DE GENEESKUNDE ') door A. L. JANSE D E J O N G E Dames en heren, I.

Inleiding

W a n n e e r een student voor het eerst aan de universiteit aankomt, is hij veelal vervuld met de verwachting dat tal van vragen die in de loop van d e tijd bij hem opgekomen zijn, thans een antwoord zullen ontvangen. H e t is immers zo dat de wetenschap nog steeds met een aureool van zekerheid omgeven is, waardoor de verwachting geschapen wordt dat ook op die vragen een antwoord zal komen, die tot nu toe onbeantwoord gebleven zijn. Het is echter te voorzien dat na een korte fase van hoop en verwachting een zekere teleurstelling zal volgen. Tot nu toe h e b b e n wij in d e interfacultaire colleges over het bewijs in de wetenschap veel onzekers gehoord. Gaat het U als mij, dan is in d e loop van de studie de teleurstelling toegenomen, omdat juist op zeer principiële vragen onvoldoende antwoord gegeven kan worden. E e n direct verband tussen wetenschap en bewijs is vaak niet te vinden. Op allerlei gebied moet de wetenschappelijke werker zijn onkunde erkennen en ook d e grondslagen van de wetenschap zijn in de loop der jaren steeds in het geding geweest. Daar komt nog bij dat het wel duidelijk w o r d t dat elke faculteit aan d e universiteit weer met haar eigen problemen betreffende het „bewijs" te worstelen heeft. H e t bewijs in de theologie, bijv. het schriftbewijs, draagt een geheel ander karakter dan dat in de literaire faculteit, bijv. het historisch bewijs. Voorts h e b t U gehoord dat het bewijs in de natuurwetenschap van een geheel eigen aard is en men soms nauwelijks van een bewijs in stringente zin kan spreken. 2) Hoe staat het nu met het bewijs in de geneeskunde? Om U daar enig inzicht in te geven mag ik er allereerst op wijzen dat het bewijs in d e geneeskunde maar zeer ten dele van actuele aard is. Men kan nauwelijks spreken van een crisis in d e geneeskunde. H e t gaat hier ^) Interfacultair college voor de Vrije Universiteit, februari 1959. ^) Zie het college van Dr. J. Blok. Geloof en Wetenschap, jaarg. 57, blz. 73.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 196

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's