GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 105

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE MENS ALS EMBRYO: ANTHROPOLOGIE VAN HET BEGIN

81

daardoor een zelfstandig onderdeel is van de levenskring waarin het zich bevindt. In von UexkülFs termen: het dier past als een sleutel op het slot van de Umwelt; het is als een zelfstandigheid in het geheel van „dier + Umwelt" gevoegd. Het contact van dier en Umwelt geschiedt door bepaalde middelen en langs bepaalde wegen: daarom „beweegt" een dier zich, in tegenstelling tot de plant en daarom zullen we bij een dier van „zich" bewegen spreken. De grens van de dierlijke organisatie ligt, volgens Plessner, ten opzichte van de mens in het feit, dat dat „zich", dat die zelfstandigheid, dat die geslotenheid ten opzichte van de Umwelt, aan het dier zelf niet openbaar is. De mens heeft dit wel en stijgt hiermee boven zijn eigen geslotenheid uit (pag. 291). In von Uexkull's termen kan men dit zo zeggen: het dier weet zijn Umwelt, overziet zijn Umwelt; de mens overziet zichzelf en wat om hem is: de gehele „Welt". Ook uit Plessner's poging blijkt echter weer duidelijk hoe de biologische categorieën ongeschikt zijn om anthropologie te bedrijven. Hengstenberg heeft er zeer terecht op gewezen dat de mens in zijn uitstijgen boven de eigen geslotenheid, nooit geslotenheid meer kan zijn. Bij de conclusie, dat de mens boven de gesloten vorm uitstijgt, moet men deze term niet meer voor de mens handhaven. Plessner doet dit wel: de mens is „gesloten vorm -\- het daarboven uitstijgen". Hij blijft dus staan bij het oude schema: de mens = dier -\- iets. Dit wordt heel duidelijk als hij schrijft: „Wenn der Charakter des Aussersichseins das Tier zum Menschen macht, so ist es, da mit Exzentrizitat keine neue Organisationsform ermöglicht wird, klar, dass er körperlich Tier bleiben muss" (pag. 293). Wij moeten bij de mens echter tot een nieuwe organisatievorm besluiten, één die Hengstenberg de „open vorm" zal noemen, waarin de mens ook lichamelijk mens is. Ook Gehlen heeft een uitvoerige beschouwing aan het onderscheid tussen mens en dier gewijd. De menselijke wijze van zijn staat diametraal tegenover die van het dier. Is het dier aan zijn Umwelt gebonden door instincten en bijpassende somatische mogelijkheden, de mens is volkomen ongebonden, is niet vastgesteld. Wat bij de mens instinct zou kunnen worden genoemd, bijvoorbeeld de sexualiteit, is zo vrij en ongebonden in zijn uitwerking, dat het kan worden onderdrukt of in geheel andere banen geleid. De menselijke lichaamsbouw is hiervan een uitdrukking: hij is op geen enkele wijze gespecialiseerd. Er zijn dieren die beter horen, zien, ruiken en proeven; die veel sneller lopen en reageren, die veel meer kunnen verdragen dan de mens. Ten op-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's

1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 105

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's