1962 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 20

8

G. E. MEULEMAN

thans onder ons zullen de meesten ook wel niet op analoge wijze, als waarop men dit vroeger deed voor de kosmologie, aan de Bijbel gegevens willen ontlenen voor psychologie en geneeskunde. Wat deze punten betreft, verstaan we zonder al te veel moeite wat het betekent, dat de Schrift bedoelt van Christus te getuigen. Iets moeilijker ligt de situatie op het gebied van geologie en biologie. Evenwel als de bedoeling van Gen. 1, zoals velen aannemen, niet is, ons de geschiedenis van het ontstaan van de wereld en van , het leven nauwkeurig te beschrijven, als men de zg. „^aderexegesÊ" volgt, dan vallen ook hier vele moeilijkheden weg. Toch zijn daarmee i niet alle problemen opgelost. De moeilijkheden, waarvoor we staan, betreffen, als ik goed zie, vooral de geschiedenis van het ontstaan der mensheid. Hoe is de verhouding tussen Gen. 1-11 en hetgeen de tegenwoordige wetenschap op dit punt ontdekte? De vragen betreffen voornamelijk de verhouding tussen hetgeen Bijbel en natuurwetenschap leren over het ontstaan (polygenese of monogenese) en de ouderdom van de mensheid. Kan ook op deze punten ons inzicht in aard en bedoeling der Schrift verder helpen? Ik kom op deze kwestie nog weer terug. Eerst moet nu een vraagstuk van meer algemene aard aan de orde komen. Uit het voorafgaande werd duidelijk, dat wij over het algemeen niet zoveel moeite hebben met het gezag van de Schrift, als we zien, dat de Bijbelschrijvers uitgingen van een „kosmologie", die ingrijpend afwijkt van ons tegenwoordige door de moderne natuurwetenschap beïnvloede wereldbeeld. De situatie is analoog, als we zien, dat de Bijbelschrijvers niet op de hoogte waren van de tegenwoordige psychologisch-anthropologische en medische ontdekkingen. In deze gevallen overwinnen we de moeilijkheden meestal, gesteld dat we ze nog hebben, door de gedachte, dat het de bedoeling van de Bijbel niet is, ons inlichtingen te verschaffen die we door wetenschappelijk onderzoek zelf kunnen ontdekken en dat daarom de inspiratie van de II. Schrift niet uitsluit, dat de Bijbelschrijvers op de genoemde punten afhankelijk blijken te zijn — ook bij het schrijven van de Bijbel — van de cultuur van hun tijd. De gedachte, dat de Bijbel ook een menselijk boek is neemt hier veelszins onze vragen weg. Maar nu komt natuurlijk de vraag op, of het feit, dat de Bijbelschrijvers afhankelijk waren van de cultuur van hun tijd, ook niet van toepassing is op hun historische inzichten. Misschien is men geneigd op deze vraag dadelijk bevestigend te antwoorden. Maar bij verder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen