1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 70

50

J. Ph. FOLEY

van deze geloofskeuze de practijk bepaalt. Hij ziet als algemeen nodige attributen: goede intuïtie en integrale wijsheid. Men dient belemmeringen voor de ontwikkelingen van wetenschap en techniek weg te nemen, en verabsolutering te bestrijden. Deze samenwerking speelt tenslotte ook bij Voogd een zeer voorname rol. In de menselijke solidariteit zijn elementen voorradig die het opstellen van een gemeenschappelijk reisplan voor een afzienbare periode mogelijk maken. De meeste waarde hechtend aan weloverwogen handelen, dat uitgaat van behoorlijke uitgangspunten en richtende gezichtspunten (ethiek!), komt hij tot voorzichtige formulering van zo'n reisplan, waarin de verantwoordelijkheid, individueel en collectief, een grote rol speelt. Hij hoopt op een ontwikkeling in onze cultuur, die haar meer uit één stuk en menselijker zou maken, en wijst in dit verband op het Statuut van de N.V. Weverij „de Ploeg" te Bergeijk. Dit laatste stuk is inderdaad de moeite van rustige bestudering zeer waard. De aangehaalde tekst is in een bijlage opgenomen. Het pleidooi voor samenwerking, waar mogelijk, door Van Riessen en vooral door Voogd gedaan, — in weerwil van bestaande en erkende verschillende uitgangspunten —, lijkt voorshands een solider basis voor een gemeenschappelijk „reisplan", dan de veronderstelde gelijkwaardigheid van uitgangspunten en achtergronden, op grond waarvan Dippel solidariteit op weg naar de nieuwe cultuur bepleit. Onderweg naar hun antwoord op de vraag „Waarheen?" hebben de sprekers vele voorbeelden gegeven van ethische conflict-situaties voor de wetenschappelijke onderzoeker, en van hun visie op de wijze waarop hij zou moeten handelen. Hoewel in het bovenstaande reeds enkele voorbeelden zijn gegeven, kan een (overigens vrij willekeurige) greep uit de tientallen mogelijke citaten er toe bijdragen het besef van verantwoordelijkheid reëler te maken. „De situatie rondom wetenschap en techniek is zo geworden dat e r . . . . geestelijk onderscheidingsvermogen ingevoerd moet worden om te weten wat de natuurwetenschap en techniek móét en kan doen en wat ze niet moet doen, waar we onze denkkracht dringend nodig hebben en waar onze arbeid verspilling van geest is i). Het gaat niet om het verschaffen van zoveel mogelijk goederen en apparaten aan ^) Hier zij herinnerd aan de scherpe rede van de Delftse physicus Prof. Dr R. Kronig, bij zijn afscheid als rector-magnificus aan de T.H., in sept. 1962. Hij achtte bijv. de enorme kosten van de ruimtevaart ongemotiveerd, alleen al uit een oogpunt van wetenschap. (J. P.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen