1964 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 280

200

L. W. KUILMAN

zullen vdj de planten, waar het om gaat, grondig moeten kennen, hun autecologie tot in details moeten onderzoeken. Ongetwijfeld zal dan niet zelden blijken, dat een bepaald geval betrekkelijk eenvoudig ligt, maar óók, dat het vaak anders ligt dan wij aanvankelijk vermoedden. Ik denk, dit zeggende, aan een mooi onderzoek, dat Rademacher en Ozolins tussen 1942 en 1952 hebben uitgevoerd. In cultuurproeven hadden zij waargenomen, dat de kieming en eerste ontwikkeling van Matricaria inodora, de Reukeloze kamille, en van Anthemis arvensis, de Valse kamille, bij aanwezigheid van granen, met name van tarwe, minder goed verloopt. Al heel vroeg was dat merkbaar, zodat lichtgebrek zonder meer kon worden uitgesloten. De oorzaak van het verschijnsel was niet bekend en de onderzoekers dachten aan concurrentie in de wortelzone, hetzij om water, hetzij om zouten, hetzij om ruimte; wellicht ook waren er toxische stoffen in het spel. Toen ze het vraagstuk in 1952 opnieuw ter hand namen, bleek, dat de kieming van de beide kamille-soorten door nitraten wordt bevorderd; zijn ook granen aanwezig, dan gebruiken die de nitraten uit de grond, zodat kieming en eerste ontvdkkeling van de twee onkruid-soorten worden geremd. De kamille's worden dan door het snel opschietende gewas overwoekerd en blijven daardoor steeds verder achter in hun groei. Ik geef dit aardige voorbeeld om U duidelijk te maken, dat het hier vaak om eenvoudige dingen gaat — om eenvoudige dingen, die wij door systematisch onderzoek op het spoor moeten komen. Er ligt hier nog een groot veld van onderzoek braak. De planten voeren onder elkaar een harde strijd om het bestaan en de vraag, wie als overwinnaars te voorschijn zullen komen, hangt af van de omgeving en van de wijzigingen, die daarin optreden. Het evenwicht, dat wij zien en waarvan wij altijd weer tot onszelf moeten zeggen, dat het allerminst statisch is, hangt bij wijze van spreken aan een zijden draad. Aan ons, wier opdracht het is, de aarde te onderwerpen en over het geschapene te heersen, de taak, dat evenwicht te leren kennen — opdat ons heersen waarlijk heersen zij. LITERATUUR W. D. Billings, Psysiological ecology. Annual Review of Plant Physiology 8 : 375—392 (1957); vooral blz. 383 en volgende. J. Braun-Blanquet, Pflanzensoziologie. Grundzüge der Vegetationskunde. Zweite, umgearbeitete und vermeJirte Auflage. Wien, 1951; vooral blz. 434, 435.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen