GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1967 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 193

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE PSYCHE TUSSEN WETEN EN BELEVEN

151

Daar het energiebegrip reeds eerder verband had gelegd tussen onderling schijnbaar volkomen onafhankelijke gebieden van wetenschap, leek het vruchtbaar om naar dit psychische equivalent van energie te zoeken. In ons land heeft Heymans zich met dit vraagstuk intens bezig gehouden, zij het ook zonder succes. In overeenstemming met Fechner meende hij te mogen stellen, dat aan ieder mens op ieder ogenblik een vast kwantum psychische energie ter beschikking staat, hetwelk naar omstandigheden in weinig bewustzijns-inhouden geconcentreerd of over vele verdeeld zou zijn, maar dat niet willekeurig vermeerderd of verminderd kan worden. Het woord „psychische energie" is niet alleen voor de psychologie maar ook voor de psychiatrie een metafoor gebleven, maar heeft niettemin in het psychiatrisch spraakgebruik een uitgebreide toepassing gekregen. Berze heeft enige studies gewijd aan de inactiviteitsverschijnselen bij lijders aan schizofrenie, waarbij hij telkens de autochthone psychische energie ten tonele voert. Het begrip „psychische spankracht", „tension psychologique", dat het eerst gebruikt werd door Janet bleef tot op heden in de psychiatrie een rol spelen, zonder dat het vatbaar bleek voor vertaling in „psychisch arbeidsvermogen van plaats", hoewel dat er toch eigenlijk mee bedoeld zou moeten worden. Deze kracht kan afnemen in de zin van „psychasthenie"; bij zeer sthenische mensen wordt de spankracht kwantitatief groot geacht. Soms wordt het begrip toegepast op de opmerkzaamheid, het voorstellingsvermogen en het bewustzijn, soms eerder op de hyper- of hypothyme gemoedsgesteldheid of, soms ook op de hyperof hypobulie: de wilskracht. Jung schreef in 1928 een verhandeling „Ueber die Energetik der Seele", waarin hij onder psychische energie verstaat, „de kracht die alle vormen en activiteiten van het psychische systeem doorstroomt en met elkaar verbindt". Deze psychische energie noemt hij ook libido. Janse de Jonge merkt in een publicatie over dit onderwerp op: „Een begrip dat zo nauw verbonden is met natuurwetenschappelijke noties en voorstellingen, kan zich gemakkelijk handhaven, omdat we nu eenmaal door onze natuurwetenschappelijke opleiding hierin een bepaalde evidentie proeven, die echter op de duur aan heuristische waarde blijkt in te boeten". Niet alleen het energiebegrip in de psychiatrie werd aan een fysisch beeld van de psyche ontleend. Ook allerlei andere wijzen van spreken over het psychische komen er uit voort.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1967

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 294 Pagina's

1967 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 193

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1967

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 294 Pagina's