1970 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 271
223
A. H. STOUTHAMER
moet in hetzelfde licht gezien worden. Om zoveel mogelijk microorganismen te kunnen bemachtigen was een zo sterk mogelijke eigen beweging noodzakelijk, hetgeen leidde tot de vorming van microtubuli. De laatste fasen van de ontwikkeling van een eukaryotisch celtype hieruit, bestond uit de incorporatie van prokaryotische cellen en de ontwikkeling van mitochondriën en chloroplasten daaruit. Stanier heeft gepostuelerd dat deze ontwikkeling tot stand kwam doordat in afwijkende cellen de opname van een prokaryotische cel niet werd gevolgd door vertering, maar door een toestand van endosymbiose. Voorbeelden van endosymbiose worden thans nog aangetroffen, b.v. tussen amoeben resp. flagellaten met blauwwieren. In deze gevallen noemt men de cellen van de endosymbiont cyanellen. Voor de verklaring van het ontstaan van mitochondriën en chloroplasten neemt men aan, dat deze toestand van endosymbiose tussen een eukaryotisch en een prokaryotisch organisme gevolgd werd door een degeneratie van het prokaryotisch organisme; dit leidde o.a. tot het verlies van de celwand en van een aantal biosynthesesystemen. Deze hypothese, alhoewel zeer speculatief, zou een aardige verklaring kunnen geven van het ontstaan van de eukaryotische organismen. Het is evenwel zeer de vraag of deze theorie ooit bewezen kan worden. Invloed van de interactie tussen prokaryotischecellen op de evolutie van de prokaryoten
en
eukaryotische
Na het ontstaan van de eukaryotische cellen is een geheel nieuwe fase in de evolutie van de prokaryoten opgetreden. Door de interactie tussen eukaryoten en prokaryoten zijn vele sterk gespecialiseerde organismen ontstaan. Voorbeelden zijn hiervan de verwekkers van de ziekten trachoom en psittacosis, de zgn. chlamidiën. Dit zijn obligaat parasitaire microorganismen, die door hun zeer kleine afmetingen bacteriefilters kunnen passeren en die geen eigen energievoorziening hebben. Op grond hiervan heeft men deze organismen lange tijd als virussen beschouwd. Het zijn echter bacteriën, die tal van eigenschappen verloren hebben. Een ander voorbeeld zijn de microorganismen uit de pens. Deze leven in een anaëroob milieu, dat zeer veel voedingsstoffen bevat. Daardoor hebben deze bacteriën geen goed functionerend ademhalingssysteem, en ze hebben vele biosynthetische systemen verloren. Dat dit inderdaad juist is, blijkt uit het feit dat in deze bacteriën soms restanten van een ademhalings-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's