GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 30

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

14

GENEESKUNDIGE CONFRONTATIE MET DE DOOD

hartkleppen. Als het hart stopt zal de circulatie op gang gehouden moeten vi'orden door hartmassage. Alleen dan blijven de organen geschikt voor transplantatie. Na een aantal dagen stopt het hart van patiënte, maar zodra de eerste tik van de massage plaats vindt, begint het weer spontaan te slaan. U begrijpt het dilemma. Patiënte is vrijwel dood, zodra het hart stil blijft staan, zal zij aan alle criteria voor het vaststellen van de dood voldoen. Het is alleszins gerechtvaardigd om niet te resusciteren, met andere woorden geen hartmassage toe te passen. De wekenlange bijna-dode is èn voor de familie èn voor artsen en verpleegsters een zeer zware belasting zonder enig uitzicht. Maar als zij als donor — en welk een geschikte — zal fungeren, dan moet de circulatie op gang worden gehouden. En dagenlang stopt de hartslag ettelijke malen per dag om dan na een heel kortdurende hartmassage weer op gang te komen. De verleiding om te vroeg de organen aan de transplantatie-teams ter beschikking te stellen is groot. Patiënte lost het probleem voor ons op. Haar hart blijft stilstaan op een moment in de nacht, dat reanimaie van een andere patiënt alle aandacht opeist. De suicide-patiënte is dan werkelijk dood en de circulatie-stilstand te lang van duur geweest, zodat de organen niet meer voor transplantatie geschikt zijn. Het hierboven geschetste dilemma is nog groter indien men bedenkt, dat de patiënt met de arts een relatie aangaat, die er op is gebaseerd, dat de arts al het hem mogelijke zal verrichten om de patiënt te genezen van zijn ziekte of bij te staan bij zijn lijden. De behandelende arts heeft dus louter en alleen een duidelijke plicht tegenover de patiënt. Hij heeft op basis van deze betrekking geen verplichting ten opzichte van een ander, die eventueel in aanmerking komt voor het ondergaan van een transplantatie, of ten opzichte van de gemeenschap. Een beroep op een „hogere" plicht van de arts is alleen dan aanvaardbaar, als verondersteld kan worden, dat de patiënt bij het aangaan van zijn relatie met de arts, kennis had van deze plicht, zoals wij dit b.v. veelvoudig meemaken bij het aangeven van bepaalde besmettelijke ziektes. De plicht van de arts tegenover zijn patiënt eindigt pas bij de dood van de patiënt. Eerst na diens dood kan dus de behandelende arts zich moreel tegenover anderen verplicht voelen. Daar het tijdstip van de dood nu niet exact is vast te stellen kan men eerst zeker zijn, dat de plicht van de behandelende arts ten opzichte van diens patiënt opgeheven is, als totale dood, dus ook cellulaire dood is opgetreden. Diens organen komen dan niet meer in aanmerking voor transplantatie en evenmin voor de onderzoekin-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 30

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's