Een vrije universiteitsbibliotheek - pagina 220
Studies over verleden, bezit en heden van de bibliotheek der Vrije Universiteit
's-Gravenhage te bevinden. In mei 1978 is het cahier door de Kuyper-
Stichting afgestaan aan het Historisch Documentatiecentrum Nederlands
Protestantisme, dat zijn domicilie in het hoofdgebouw van de VU heeft.
Praamsma heeft het „academisch proefstuk'"* zorgvuldig bestudeerd.^
Kuyper heeft de scriptie gemaakt voor prof. N.C. Kist (1793-1859), met wie
hij steüig meermalen over het gekozen onderwerp van gedachten heeft
gewisseld.^ Naar de mening van Praamsma mag de invloed van Kist op
Kuyper niet worden onderschat. De denkbeelden van Kist kwamen gro-
tendeels overeen met die van Petrus Hofstede de Groot (1802-1886),'' de
voornaamste representant van de Groninger richting in de theologie. Bei-
den stonden onder invloed van de Nederlandse Socrates, Philip Willem
van Heusde (1778-1839).* Kenmerk van deze richting is het vast geloof in
de vooruitgang der mensheid op basis van toenemende redelijke en zede-
lijke verlichting.
Bij alle invloed van het vrijzinnige milieu der Leidse academie in het
algemeen en van Kist in het bijzonder kan zelfstandigheid van werkwijze
en oordeel aan de begaafde student niet ontzegd worden. „De scriptie,
welke invloeden ze ook vertoont, draagt toch onmiskenbaar het stempel
niet maar van dezen of genen, maar van Kuyper".^ Na zijn exposé van de
inhoud wijst Praamsma nog op de heldere structuur en logische uiteen-
zetting. „In dit doorzichtig-maken van zijn arbeid is Kuyper steeds zichzelf
gelijk gebleven".1
Kuypers toenmalige vrijzinnigheid blijkt overduidelijk uit het kerkbe-
grip, dat aan de kerkhistorische beschouwingen van de scriptie ten grond-
slag ügt.ii Vóór het wederbarend verblijf te Beesd ziet Kuyper de kerk als
een soort ziekenhuis. Tijdelijkheid en betrekkelijkheid van het instifuut
worden benadrukt. Dit kerkbegrip is ingebed in een idealistisch-determi-
nistische geschiedbeschouwing, die invloed van prof. J.H. Scholten
(1811-1885) verraadt. De geschiedenis is dan voor Kuyper verwerkelijking
van bepaalde ideeën.
„Zijn gegeven is de ontwikkeling der pauselijke macht in een bepaalde periode, en dat
die ontwikkeling er geweest is. en wetmatig verliep, staat voor hem a prion vast Heel de
geschiedenis, en in casu de kerkgeschiedenis, gaat voor hem op in een machtig proces,
waarvan de momenten met noodwendigheid op elkaar volgen Aan het begin van dit
proces treedt de kerk nog in uitwendigen zin met kracht en macht op den voorgrond Dan
staat de godsdienst nog op lagen trap, heeft ze zich nog niet vrij gemaakt Aan het einde, en
Kuyper ziet dat in zijn eigen tijd meer en meer naderen, wordt de uiterlijke kerkvorm
overbodig. De kerk is slechts ,tijdelijk orgaan der godsdienst' Ze is bestemd om in de
menschheid op te gaan Die menschheid valt samen met de vrije burgerij Deze heeft tot
ideaal als zaak des harten den godsdienst waar te nemen, en in het publieke leven volgens
zedelijke beginselen te handelen" '-
Praamsma besluit zijn bespreking van de inhoud der scriptie met deze
conclusie:
„Bezien we de Scriptie in haar geheel, dan blijkt ze te zijn een veelbelovend proefstuk,
voortreffelijk, met kennis van zaken, naar goede methode bewerkt, vooruitstrevend in
204
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980
Publicaties VU-geschiedenis | 410 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980
Publicaties VU-geschiedenis | 410 Pagina's