Medische psychologie - pagina 294
10 jaar samenwerken in het VU-ziekenhuis. Jubileumboek ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van de afdeling/vakgroep medische psychologie.
292 Bramsen en Van der Ploeg
De ervaringen met Vletnamveteranen In de Verenigde Staten hebben een enorme
Impuls gegeven aan het denken en schrijven over wat nu 'posttraumatische stress'
wordt genoemd. In 1980 werd in het Internationaal gehanteerde psychiatrische
classificatiesysteem, de DSM-III'', een plaats ingeruimd voor de Post-Traumatlsche
Stress Stoornis (PTSS). Deze omvat drie clusters van symptomen, te weten:
1. Herbelevingsverschijnselen, zoals nachtmerries en indringende herinneringen;
2. Vermijdingsreacties, zoals het vermijden van situaties die herinneringen oproepen
aan de oorlog, en emotionele verdoving;
3.Verhoogde prikkelbaarheid, zoals woedeaanvallen en slaap- en concentratie
problemen.
Alhoewel er kanttekeningen mogelijk zijn bij de diagnose PTSS, heeft deze tot nu toe
de herzieningen van de DSM in 1987 en 1994 overleefd. De diagnose maakt expliciet
dat een schokkende gebeurtenis ten grondslag ligt aan de genoemde symptomen. Dit
betekent voor veel oorlogs- en geweldsgetroffenen een erkenning dat de psychische
klachten die zij ondervinden in principe iedereen kunnen overkomen en een normale
reactie op een abnormale situatie zijn.
Veel onderzoek naar de verwerkingsproblemen van oorlogsgetroffenen richt zich op
getroffenen die professionele hulp hebben gezocht of financiële compensatie hebben
ontvangen. Het onderzoek onder oudere Nederlanders dat het onderwerp is van dit
artikel en het proefschrift van de eerste auteur^ had tot doel om inzicht te verwerven In
de oorlogservaringen, psychische aanpassing en hulpvraag van een doorsneegroep
Nederlandse oorlogsgetroffenen en hun partners. Door ook oorlogsgetroffenen te
benaderen die geen professionele hulp hebben gezocht, kan meer inzicht worden
verkregen in het verwerkingsproces na schokkende oorlogservaringen. Hoe Is het de
oorlogsgetroffenen vergaan die geen professionele hulp hebben gezocht of
ontvangen? Hoe hebben zij hun ervaringen verwerkt? Kunnen wij leren van hun
ervaringen? Daarnaast kan inzicht worden verkregen in het proces dat leidt tot het
(niet) zoeken van professionele hulp. Inzicht in de motieven van oorlogsgetroffenen
om (geen) hulp te zoeken zou Informatie kunnen geven over de aansluiting tussen de
behoefte aan hulp en de hulpverleningsorganisatie.
In dit hoofdstuk zal niet op al deze vragen worden Ingegaan. We zullen aandacht
besteden aan de oorlogservaringen, het vóórkomen van verwerkingsproblemen bij
oorlogsgetroffenen en de rol die het zoeken naar betekenis in het verwerkingsproces
kan hebben.
Om deze vragen te onderzoeken werd aan 10.622 willekeurig gekozen oudere
Nederlanders, geboren in de jaren 1920-1929, gevraagd om medewerking te verlenen
aan het onderzoek. Zo'n grote steekproef was nodig, omdat verwacht werd dat 15%
van deze oudere Nederlanders schokkende oorlogservaringen zou hebben
meegemaaktV Ook moest rekening worden gehouden met non-respons. Deze
'Nederlanders ontvingen een korte vragenlijst over hun oorlogservaringen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997
Publicaties VU-geschiedenis | 324 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997
Publicaties VU-geschiedenis | 324 Pagina's