GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 238

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 238

De Vrije Universiteit 1880-2005

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Instroom van elders opgeleiden kon vooral ook dienstig zijn om de Vrije Universiteit

te leren haar taken en plichten als instelling van onderzoek beter in kaart te brengen. De

alfafaculteiten hadden eigenlijk nooit een onderzoeksbeleid gekend. Het was aan de

hoogleraren zelf te beslissen of ze wilden publiceren en zo ja, voor welk publiek: de we-

tenschap of het gereformeerde volk. Enkelen van de meest productieven kozen met

overtuiging het laatste. Waterink is het beste voorbeeld, A. Sizoo is dezelfde weg gegaan.

Keus voor het eerste riep ook nogal wat problemen op. Juist van de alfahoogleraren werd

verwacht dat zij de christelijke wetenschap zouden beoefenen, maar dat kon dan wel ge-

makkelijk leiden tot een zeker isolement, zoals in het geval van R.H. Woltjer, wiens ge-

schriften geen rol speelden in het nationale of internationale wetenschappelijke discours.

Dat belemmerde dan weer het publiceren, want de algemene tijdschriften

zouden artikelen van dien aard niet zonder meer van belang achten. Daarom kwamen er

dan ook calvinistische wetenschappelijke vakbladen: het Gereformeerd Theologisch Tijd-

schrift, Antirevolutionaire Staatkunde, Philosophia Reformata.

Als vu-hoogleraren daar van zich deden horen werd dat op prijs gesteld, maar een

verplichting bestond niet, noch in letterlijke, noch in morele zin. Het doen van onder-

zoek was vrij. Curatoren letten wel op de zorg die aan het onderwijs besteed werd, maar

als zij al waardering voelden voor aan de universiteit verricht onderzoek, dan hebben

hun archieven daarvan weinig sporen nagelaten. De steun aan Van Schelven in de jaren

dertig is het enige zichtbare blijk. Over de publicaties van hoogleraren bracht de univer-

siteit ook geen verslag uit. Wie zich daarvan op de hoogte wilde stellen moest jaarlijks de

lijsten in de studentenalmanak inzien. Pas vanaf 1958 werd een publicatielijst - 'van do-

centen en instituten',^'' dus van alle stafleden - opgenomen in het jaarboek van de Vrije

Universiteit.^" De eerste lijst besloeg 24 bladzijden, en kon dan ook geen aanspraak ma-

ken op volledigheid. Toen de senaat voor het eerst een wetenschappelijk verslag opstel-

de, over de jaren 1958-1960, namen vele hoogleraren niet de moeite hun gegevens in te

zenden.7'

De bètafaculteiten leefden sterker in het bewustzijn dat onderzoek tot hun kerntaken

behoorde. Haar beste vertegenwoordigers, zoals ooit Buytendijk en later Koksma, had-

den altijd een belangrijk deel van hun werk in andere talen dan het Nederlands gepubli-

ceerd. Toch bestond ook daar wel een neiging de universiteit voornamelijk te zien als een

opleidingsinstituut. Je komt de gedachte nog tegen, constateerde Lever in 1968, 'dat de

docenten, stafleden en promovendi het onderwijsgedeelte van hun werk ten behoeve van

de universiteit verrichten, terwijl hun onderzoek, vooral dat voor proefschriften, meer

ten behoeve van hun eigen ontwikkeling of carrière geschiedt'.^^ Daar lag dan volgens

hem ook de oorzaak in, dat de Vrije Universiteit onder haar actieve hoogleraren slechts

één KNAW-lid kende (Berkouwer), en dat grote ontdekkingen of vruchtbaar gebleken

theorieën in haar geschiedenis zeer zeldzaam waren geweest.

Lever kende toen echter reeds de weerstanden tegen een stimulerend onderzoeks-

beleid. Hij had al eens voorgesteld begaafde studenten extra tijd te geven om een disser-

234 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's

Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 238

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's