Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 180
De Vrije Universiteit 1880-2005
tenschap. En bestaan ze eigenlijk wel, 'natuurphilosophen van wetenschappelijk gehal-
te, die zich daartoe laten vinden'? Het kon inderdaad te denken geven dat de Christelijke
Vereeniging voor Natuur- en Geneeskundigen in haar vergadering van december 1927
na levendige discussie over de nieuwe faculteit bij meerderheid van stemmen besloot
zich van iedere stellingname te onthouden.333
Idenburg wilde het in die richting ook niet zoeken. 'Het is natuurlijk zeer wensche-
lijk,' schreef hij aan B. van Schelven334^ 'dat wij hoogleeraren krijgen die op wetenschap-
pelijk gebied reeds iets gepresteerd hebben. Maar ik vrees dat zulke niet te vinden zijn
onder hen die zuiver in de belijdenis zijn.' Laten we dan liever mannen kiezen die nog
niet veel hebben laten zien, maar wel confessioneel betrouwbaar zijn, 'en die zich willen
bekwaam maken door studie van wijsbegeerte en dogmatiek om op hun vakterrein het
gereformeerde beginsel te laten doorwerken'. Hepp en Vollenhoven konden voor de
begeleiding zorgen. Van Schelven zag er niet zoveel in. Men had vroeger Pos en Zeven-
bergen de kans gegeven zich voor te bereiden op het hoogleraarsambt, en met geen van
beiden was dat erg gelukkig afgelopen. Hij wilde liever namen horen van reeds gekwali-
ficeerde personen, 'die gezegd kunnen worden geheel aan de zijde van Assen te staan'.335
Dat bleef in de hele procedure het vaste uitgangspunt. Wie Assen afwees werd zonder
meer van de kandidatenlijst geschrapt.33*
Drie hoogleraren zouden nodig zijn: voor wiskunde, natuurkunde en scheikunde.
Slechts één van de drie bleek gemakkelijk te vinden. Voor scheikunde was men het spoe-
dig eens over dr. ir. J. Coops. 'Een aangename, bescheiden persoonlijkheid, van erkende
wetenschappelijke bekwaamheid, belijdend lid der gereformeerde kerk te 's-Graven-
hage en principieel de gereformeerde beginselen zeer beslist en van harte toegedaan.'337
Met het commissierapport van 1928 over de Asser besluiten33** kon hij geheel instem-
men. Alleen directeur Joh. Krap had nog een vraag. Hij had vernomen dat er groot ver-
schil bestond tussen organische en anorganische scheikunde. Colijn bevestigde dat.
Daarom zou op den duur een tweede man nodig zijn. Maar voorlopig was men in elk ge-
val voorzien.339
Voor natuurkunde was de weg wat langer. Een senaatscommissie kwam in december
1928 met een lijst van zeven kandidaten. Daarbij was ook al dr. G.J. Sizoo, 27 jaar oud en
werkzaam bij Philips in Eindhoven, 'een ernstig, rustig jongmensch van goeden weten-
schappelijken aanleg en gereformeerde overtuiging'.3't Na raadpleging van deskundi-
gen34' ging de voorkeur echter duidelijk uit naar een andere Philips-medewerker, dr.
E. Oosterhuis, die deel uitmaakte van de redactie van het Nederlandsch Tijdschrift voor
Natuurkunde. Oosterhuis was inderdaad een echte vu-man. Hij zou in 1945 curator wor-
den. Maar hij voelde zich bij Philips uitstekend op zijn plaats, en was wellicht ten over-
vloede afgeschrikt door Vollenhoven, die in een lezing te Eindhoven zo sterk de nadruk
op de gereformeerde beginselen legde voor de beoefening van de natuurwetenschappen,
'dat dr. Oosterhuis, die voor alles techniker is, toen een beetje bang is geworden'.342 Een
derde Philips-employe, dr. F.M. Penning, viel dadelijk aftoen bleek dat hij voorbehoud
176 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's