Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 52
De Vrije Universiteit 1880-2005
Gods, waardoor de verkeerdheid van de menselijke natuur werd getemperd en beteu
geld. Kuyper werkte deze gedachte nader uit, en betoogde dat deze algemene genade op
het hele menselijke leven inwerkte, in gezin, staat, maatschappij, kunst en cultuur. Deze
leer werd, naar de typering van Jan Romein, het ventiel waardoor Kuyper verse lucht in
zijn volk pompte.^^^ Cultuur werd aldus een gave Gods, een levensterrein waar de calvi
nist niet alleen toegang had, maar dat hij voor zichzelf moest openleggen om het te
onderwerpen aan Christus' heerschappij.
Kuyper zelf gaf in zijn eigen onderwijs het voorbeeld, en hij deed dat welbewust. Dat
was de reden waarom hij in de propedeuse plaats gaf aan het ongebruikelijke vak Neder
landse letterkunde, terwijl hij ook colleges verzorgde in de esthetica.^^'^ De laatste wer
den zeer druk bezocht, en naar Ferwerda's herinnering was Kuypers taal hier buitenge
woon rijk. 'Het was gothiek: het wees naar boven, het vervulde ons met stillen, blijden
eerbied voor Hem die uit Sion, de volkomenheid der schoonheid blinkende ver
schijnt.'^^9 Zou al niet elke hoorder zich tot dit lyrisch niveau hebben kunnen opwerken,
dan waren de dictaten toch in elk geval geschikt om het ontwikkelingspeil van de studen
ten te verhogen. Voor de Nederlandse letterkunde is dat minder zeker. De dictaten zijn
sterk feitelijk, en wel vol waardeoordelen vanuit geloofsstandpunt, maar zonder bewijs
voering of tekenende voorbeelden.^^" £gjj kritisch student zag in Kuypers letterkundig
onderwijs het voornaamste slachtoffer van diens Kamerlidmaatschap. Het twaalf en
meer jaren oude dictaat was hoognodig aan vervanging toe.^^'
Diezelfde student betreurde dat wel. Studie van dat vak was noodzakelijk, vooral voor
theologen, 'immers juist in de literatuur spreekt zich de tijdgeest, de geest des ongeloofs
uit'. Om die geesten te proeven zou men moeten leren met de cultuur om te gaan, haar
open te leggen en toegankelijk te maken voor de jonge calvinist. Eén hoogleraar wierp in
de professorenkrans de vraag op: 'Zou de uitgave van een tijdschrift in de trant van "De
(katholieke) Wachter" of "De (liberale) Gids" onder redactie van de hoogleeraren van
de Vrije Universiteit niet wenschelijk en mogelijk zijn.?'^^^ Het is er niet van gekomen.
Kuyper had aan Heraut en Standaard genoeg, en geen van de anderen was er precies de
man naar om zo'n tijdschrift te redigeren, of het had de muzikale W.H. Lohman moeten
zijn^33^ maar die heeft de Vrije Universiteit daarvoor te spoedig verlaten.
Wel had Kuyper in 1888 zijn rectorale oratie gewijd aan het calvinisme en de kunst.
Dat geluid had weerklank gevonden. Voor poëzie gevoelige jongeren konden zich niet
onttrekken aan de bekoring van de nieuwe litteratuur die de beweging van Tachtig voort
bracht. Lag daar dan niet een taak voor de calvinist, het christelijk levensgevoel in de
kunst tot uitdrukking te brengen.?^^^ Het liet de studenten niet geheel onberoerd. Maar
deze eerste generatie hield zich met deze vragen nog weinig bezig. Zij had voorlopig ge
noeg aan het onversneden calvinisme. Doch hogere vorming zou bij de gereformeerden
onherroepelijk het verlangen wakker roepen naar ruimere culturele ontplooiing. Hoe
daaraan te beantwoorden in eigen calvinistische geest.' Hier lag een kernprobleem, dat
de Vrije Universiteit zou moeten oplossen om te kunnen worden en blijven wat zij be
48 EEN HOEKSTEEN IN HETVERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's