Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 348
De Vrije Universiteit 1880-2005
ten had deze uitdeling een zeer beperkte betekenis. Economie ontving bijvoorbeeld in
1974 een toewijzing aan extra personeelsplaatsen van 1,5 en in 1976 van 1,4. Geneeskun-
de echter stond landelijk gezien op een grote achterstand, en maakte jaarlijks aanspraak
op een groot aantal plaatsen. Ze had daarop des te meer recht, omdat de aanvragen voor
uitbreiding bij het ministerie in sterke mate gemotiveerd werden met de behoeften van
de medische faculteit.^"'* De universiteitsraad kwam haar echter zo weinig tegemoet, dat
Stahlie in de volle vergadering de beslissingen van de raad dom en onverantwoordelijk
noemde.'*5
Hier werd dan ook een gebrek in de nieuwe bestuursstructuur blootgelegd. De raad
beschikte niet over de kennis en het overzicht om zulke keuzen te kunnen maken. Het
onderzoeksbeleid zou moeten komen van het College van Bestuur. Het moest ook inder-
daad. De universiteiten waren vanouds onderwijsinstituten, zeker de Vrije Universiteit.
Tegenover de besturende colleges hadden ze geen andere verplichting dan hun onder-
wijstaak naar beste vermogen te vervullen. Dat is het enige waarop ze konden worden
aangesproken. Als ik hier een privé-ervaring als illustratie mag aanvoeren: toen ik in
1967 een kennismakingsbezoek bij curatoren aflegde, ging het gesprek uitsluitend over
het onderwijs. Geen van de heren stelde ook maar één vraag over plannen en ervaringen
.op onderzoeksgebied. Dat kwam ook wel met de werkelijkheid overeen. Onderzoek was
minder een plicht dan een passie, die - niet helemaal toevallig - dikwijls eigen was aan
universitaire docenten. Bij de een wierp die passie meer vruchten af dan bij de ander, af-
hankelijk van persoonlijke kwaliteiten als ijver, intelligentie en vormgevend vermogen.
Dat kon helpen een reputatie te vestigen, maar niemand werd erop afgerekend.
Tegen het einde van de jaren zestig begon dat te veranderen. Het keerpunt ligt denk
ik in de veelgeciteerde woorden van de nota-Posthumus: 'universitair onderzoek en uni-
versitair onderwijs zijn schering en inslag van hetzelfde weefsel. Hun draden kunnen
worden onderscheiden; zij kunnen niet worden gescheiden zonder vernietiging van de
structuur.''*"* Dat is waar voor de universiteit als geheel, maar zeker niet voor elk staflid
persoonlijk. Ieder die een universiteit bezocht heeft weet wel beter. Er bestaan geleerden
van mondiale faam die geen onderwijs kunnen geven, en er zijn uitstekende docenten die
voor onderzoek lust noch aanleg hebben. Maar de vrome leugen van Posthumus heeft
enorm succes gehad. Ze stond te lezen in een nota die de warme steun genoot van het mi-
nisterie. Wat Posthumus zei had gezag, daar kon iedereen zich op beroepen. Ook een mi-
nister mocht zich daar niet aan onttrekken, hoeveel hij ook wilde bezuinigen. Dat elke
universitaire docent een dubbele roeping volgde had sindsdien de kracht van een axio-
ma. Maar toen werd onderzoek ook een plicht. Universiteitsbestuurders moesten erop
toezien dat ieder die plicht vervulde, en ze dienden beleid te bevorderen of zelf te ont-
wikkelen, dat de gepaste uitvoering van deze nieuw ontdekte kerntaak mogelijk maakte.
Daar was het College van Bestuur ook op uit. Onderzoek dreigt in de klem te raken,
betoogde Van Nes in zijn jaarrede van 1974. Vanouds heeft de Vrije Universiteit vooral
een onderwijstraditie, ontstaan in de tijd dat zij bekostigd werd uit vrijwillige bijdragen.
344 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's