Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 227
de UvA het bestaande B-deel van de subfaculteit Geologie en Geofysica aan de UvA
integraal aan de toenmalige VSF toegevoegd Daarmee kreeg het B-deel uiteindelijk
een omvang van rond 20 fte WP, een omvang die naar bèta-maatstaven m elk geval
meer evenwichtig was ten opzichte van de na de samenvoeging gerealiseerde
omvang van de studentenpopulatie En tenslotte werd in 1990 het B-deel nogmaals
aanzienlijk vergroot door de overname van het NWO Laboratorium voor Isotopen-
geologie dat, opnieuw integraal, aan het B-deel van de faculteit wordt toegevoegd.
Een toevoeging waarvoor de financiële basis gelegen is m de structurele over-
dracht, via het departement, van jaarlijks Mf 1.87 uit het budget van NWO aan de
Vrije Universiteit. Maar dat laatste zullen weinigen binnen de universiteit zich (wil-
len) realiseren wanneer zij rond de eeuwwisseling de, als benijdenswaardig te erva-
ren, omvang van de het onderzoekscompartiment van de inmiddels met teruglo-
pende studentenaantallen kampende FdA m ogenschouw nemen. Het is het facul-
teitsbestuur duidelijk dat voor de aardwetenschappen op enige termijn ernstig
rekening gehouden moet worden met een substantiële vermindering van de T -
geldstroom onderzoeksmiddelen. De consequentie daarvan is dat, naar het zich
laat aanzien, 2' en 3 geldstroomfinancienng voor de continuïteit van de aard-
wetenschappen aan de Vrije Universiteit op het bestaande hoogwaardige niveau
van doorslaggevende betekenis zullen gaan worden Daarmee komt ook materieel
gezien het ten aanzien van ISES gerealiseerde voor de FdA op een buitengewoon
tijdig moment.
Het onderwijs
Aan het onderwijsfront is er m de periode 1991-2001 meer te doen dan ooit. Voor
een beperkt deel hangt dat samen met interne facultaire omstandigheden, zoals
de ontwikkeling van de opleiding milieuwetenschappen en de aanvankelijke groei
van het aantal studenten Maar het zijn vooral externe factoren die de sterk toe-
nemende complexiteit en dynamiek bepalen. Daarbij gaat het allereerst om veran-
deringen in het stelsel van studiefinanciering (tempobeurs en vervolgens prestatie-
beurs). Die noodzaken de instellingen, moreel en vanuit aansprakelijkheids- en
concurrentieoverwegmgen, tot een verdere stroomlijning van het onderwijspro-
gramma en een optimalisatie van de uitvoering daarvan (studeerbaarheid) Dat
resulteert in een toenemende bemoeienis van de centrale universitaire organisatie
met de facultaire onderwijsprestatie en impliceert de noodzaak van een voortgaan-
de professionalisering van het onderwijsmanagement. Een groeiende administra-
tieve belasting is het onontkoombare gevolg Parallel aan een en ander ontwikkelt
zich het stelsel van onderwijsvisitaties, waarbij met alleen de uitvoeringstechnische
aspecten van de onderwijsverzorging m ogenschouw worden genomen maar ook
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's