Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 215
De Vrije Universiteit 1880-2005
Fortman. Van die vijf was alleen Okma ouder dan veertig jaar. Op de anderen is van toe-
passing wat De Gaay Fortman op zijn oude dag zich niet zonder zelfvoldaanheid herin-
nerde: 'Wij zijn er met dat jonge team inderdaad in geslaagd de Vrije Universiteit meer
open te maken en meer op de wereld gericht, minder strikt gereformeerd en meer alge-
meen christelijk.'5« Dat bleek in hun maatschappelijke opstelling bij Diepenhorst, die
bestuurslid van de NCSV bleef, en elke zomer mee ging kamperenss"; en bij De Gaay Fort-
man, medewerker aan het niet zo calvinistische weekblad Vrij Nederland^ en vanaf 1948
rector van de CNV-kaderschool.55' In de wetenschapsbeoefening kwam het minder tot
uitdrukking. Beiden hebben in de vu-geschiedenis een eigen plaats als bestuurder. Toen
heeft vooral De Gaay Fortman die openheid in praktijk gebracht. Maar dan zijn we dui-
delijk in de jaren zestig.
Een aparte plaats komt toe aan Gesina van der Molen, in 1949 als eerste vrouw tot hoog-
leraar benoemd. Ze was een indrukwekkende figuur, zegt haar leerling P.H. Kooijmans,
om drie redenen: haar moedige houding tijdens de oorlog; haar onverschrokkenheid in
de strijd tegen alle onrecht; en haar diepe liefde voor de medemens.ss^ Wie over zulke ei-
genschappen beschikt, dwingt respect en bewondering af, maar voor een hoogleraarsbe-
noeming worden doorgaans andere criteria aangelegd. De aanstelling van mevrouw Van
der Molen moet dan ook enerzijds gezien worden als huldebetoon aan haar bijzondere
persoonlijkheid, anderzijds als teken dat ook de Vrije Universiteit aan de vrouw in de
wetenschap een volwaardige plaats wilde toekennen. Een geleerde was ze niet, een goed
docente evenmin. Ze zal wel de laatste geweest zijn die in de collegezaal de volle drie
kwartier lang letterlijk dicteerde.553 Ze was wel een zeer zuivere vertegenwoordigster
van de vu-traditie op haar best. Ook in haar wetenschappelijk leven was steeds de centra-
le vraag 'wat God van ons wil en wat Hij voor ons zijn wil'.554 Ze stond zeer kritisch
tegenover het studentenpastoraat555, en ook daarin weerspiegelt zij meer het uitgaande
dan het komende tijdvak. Op één belangrijk punt wees ze vooruit. Haar aandacht voor
verdrukte en lijdende mensen in de hele wereld zou juist in dat komende tijdvak bepa-
lend worden voor de doelstellingen van de Vrije Universiteit.
De medische faculteit begon in 1950 een realiteit te worden. Naast Van der Horst
kwamen G.A. Lindeboom voor algemene ziektekunde, A.Th. Knoppers voor fysiologie
en farmacologie, en A. Stolk voor anatomie.55'' Met steun van de wis- en natuurkundige
faculteit was nu een opleiding voor het kandidaatsexamen mogelijk geworden. De ver-
dere uitbouw zou dan een kwestie van tijd zijn. Zo was het dan eindelijk werkelijkheid
geworden, dat vurig gewenste en toch zo onbereikbaar schijnende ideaal. De vrienden
van de Vrije Universiteit beleefden het als een wonder Gods.557 Vanzelfsprekend ver-
meldde Dooyeweerd in zijn rectorale rede de start van 'een volledige wetenschappelijke
opleiding voor christen-artsen'.'5**
De woordkeus heeft iets opmerkelijks. De kwalificatie christelijk zouden we van
Dooyeweerd eerder verwachten bij het woord wetenschap dan bij het woord arts. Of was
CHRISTELIJKE W E T E N S C H A P 1926-1955 211
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's