Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 209
Iiteit van het universitaire en facultaire management In het verlengde van de con
clusies van het Rijnconsult rapport oordeelt het CvB in dat verband dat er binnen
de universiteit te veel, te kleine faculteiten bestaan om die optimale management-
prestatie op facultair niveau met vertrouwen tegemoet te kunnen zien Clustering
van bestaande faculteiten tot grotere eenheden moet serieus onderzocht worden
Dat IS een heikel onderwerp binnen de sterk autonoom gerichte faculteiten Maar
het college zet door en stelt, na een intensieve gedachtenwisseling met decanen in
september 1995, overlegtafels in die, met vrijblijvend, de merites van het fuseren
van bestaande faculteiten moeten onderzoeken Zo wordt het overleg over een
vorm van een natuurwetenschappelijke faculteit, dat in 1988 een voorlopig einde
had gevonden (zie hoofdstuk 4), hervat Welhaast reflexmatig laat de FdA in het
overleg weten in het geheel geen behoefte te hebben aan participatie in een derge
lijke ontwikkeling Dat gevoel leeft breed binnen de faculteit, waar het zelfvertrou
wen een hoogtepunt heeft bereikt Studentenaantallen zijn jarenlang sterk geste-
gen, de integratie van het ICO heeft de faculteit wezenlijk versterkt en er zijn aan-
zienlijke successen geboekt op het vlak van de onderzoeksscholen De FdA meent
ten opzichte van faculteiten als Natuurkunde en Scheikunde, die inmiddels kam-
pen met de effecten van wat zich zal blijken te ontwikkelen tot een grootschalige
landelijke teruggang in de belangstelling voor de beta studies, voldoende op eigen
benen te kunnen (en in verband met de positie ten opzichte van Utrecht ook te
moeten) staan Opvallenderwijs honoreert het CvB die positie aan de overlegtafel 207
De faculteit krijgt, in tegenstelling tot de overige beta faculteiten, geen expliciete
clusteropdracht mee en trekt zich in het najaar van 1995 terug uit het overleg Wel
dringt het faculteitsbestuur er bij het CvB op aan om opnieuw de mogelijkheden
na te gaan tot het integreren van de fysische geografie en de paleobotanie van de
UvA binnen de FdA'" Aan de overlegtafel wordt intussen duidelijk dat er grote ver
schillen van opvatting bestaan tussen Biologie enerzijds en Natuurkunde,
Scheikunde en Wiskunde anderzijds De faculteit Biologie die, hoewel de instroom
bij de klassieke biologie gestaag afneemt inmiddels grote aantallen studenten
trekt m de medische biologie, voelt zich evenals Aardwetenschappen sterk En
evenals Aardwetenschappen heeft Biologie ongetwijfeld traumatische hermnerin
gen aan de wijze waarop de discipline in de jaren '70 door de toenmalige faculteit
der Wiskunde en Natuurwetenschappen bediend is Wat Biologie betreft zal de
door het CvB voorgestelde clustering met Natuurkunde en Scheikunde moeten
plaatsvinden in het kader van een nieuwe faculteit Levenswetenschappen Daarmee
volgt Biologie ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling van de beta sector in
feite dezelfde gedachtengang als die welke het toenmalige VSF bestuur het CvB
reeds m het najaar van 1985 voorhield (zie hoofdstuk 4). Natuurkunde, Scheikunde
en Wiskunde voelen mets voor een dergelijke ontwikkeling, een aversie die nog
versterkt wordt doordat Biologie opteert voor volledige bestuurlijke integratie Zij
richten zich vanaf december 1995 op een vorm van samengaan van de exacte
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's