Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 346
De Vrije Universiteit 1880-2005
het doen funktioneren van de doelstellingen'.395 Dat is genoeg om ons nu nieuwsgierig te
maken naar de praktijk van de wetenschapsbeoefening.
WETENSCHAP EN HAAR DOEL
OP WEG NAAR EEN ONDERZOEKSBELEID
De Vrije Universiteit was voor haar aanhang onbetaalbaar geworden, en had zich afhan-
kelijk moeten maken van de overheid. Dus moest ze delen in het lot van alle Nederland-
se instellingen van hoger onderwijs, en zich bukken onder een beleid dat zich kenmerk-
te door de combinatie van twee moeilijk verenigbare doelstellingen. De overheid wilde
ten eerste flink bezuinigen, en ten tweede het wetenschappelijk onderzoek schoeien op
een nieuwe leest. Die twee verlangens verdragen zich slecht met elkaar, want ingrijpen-
de reorganisatie kost nu eenmaal altijd geld. Maar de minister hield de hand op de bui-
del, zonder de eis van herstructurering te laten vallen. De universiteiten moesten het
doen met het maxime uit Molières L 'Avare: 'faire bonne chère avec peu d'argent'.
De bezuinigingen kwamen het eerst. Kort na de democratisering begon de besparing
op het hoger onderwijs, alsof de overheid geen goed geld op kwaad geld wilde gooien.
Personeelsuitbreiding werd dadelijk afgeremd, al zou het later nog wel erger worden.
Dat stelde de universiteiten tegelijk bloot aan de verleiding vacatures in de hogere ran-
gen bij voorkeur te vervullen met het doorschuiven van mensen in eigen kring. Het ge-
vaar van inteelt lag op de loer, zoals Van Nes in zijn jaarrede van 1974 al signaleerde,^?^
en dat is nu weer niet de beste manier om het onderzoek nieuwe impulsen te geven. En
toch werd de Vrije Universiteit soms haast gedwongen tot selectie binnenshuis, omdat
ook andere universiteiten die gedragslijn kozen, en hun bekwaamste abituriënten zo
vroeg mogelijk vastlegden.^?^ In 1979 volgde daaroverheen nog een andere bezuini-
gingsmaatregel. Minister Pais schafte de lectorsrang af. Alle lectoren mochten zich van-
af I januari 1980 hoogleraar noemen. Ze ontvingen geen hoger salaris, maar verwierven
wel alle professorale rechten, met name de bevoegdheid als promotor op te treden.3?^ In
de salarisschalen heetten ze voortaan hoogleraar A. Nieuwe benoemingen vonden sinds-
dien overwegend plaats in de A-rang, tenzij de kandidaat voor een lagere prijs dan die van
het zogenaamde hoogleraarschap B niet te krijgen was.
Bezuinigen was snijden in eigen vlees, maar nood maakt vindingrijk. De universitei-
ten hebben in elk geval één creatief antwoord gevonden. Deels hebben ze het probleem
namelijk weten op te lossen door ruimere toelating van bijzondere hoogleraren. Een bij-
zonder hoogleraar dankt zijn benoeming niet aan de staat, maar aan een vereniging of
stichting. Gewoonlijk heeft hij een andere hoofdbetrekking- bijvoorbeeld als docent aan
de universiteit waar hij zijn aanstelling krijgt - en ontvangt hij van de benoemende in-
stantie slechts een bescheiden tegemoetkoming. Van Nes vermeldde in 1979 in zijn jaar-
342 EEN HOEKSTEEN IN HETVERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's