GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 306

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 306

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

302 V E Vakfilosofiscbe richtingen

uiteindelijk bleek hij ideologieën in verschillende regio's functioneel te relateren aan

de staat. Vandaar zijn uitdrukking 'ideologische staatsapparaten': de verschillende

regio's en instituties waren slechts ogenschijnlijk autonoom, maar zij werden in feite

tot een eenheid gebracht door middel van de heersende ideologie, de ideologie van de

'heersende klasse'.^^

Sprekend over de strategische plaats van de gedachte van relatieve autonomie in

sociaal-filosofische theorieën onderscheidde Griffioen twee betekenissen van auto-

nomie: eigenwettelijkheid en verzelfstandiging, om vervolgens het relatieve van de

autonomie aan de orde te stellen. Met eigenwettelijkheid bedoelde hij de eigen struc-

tuur van maatschappelijke, technische, politieke, artistieke en religieuze verschijnse-

len. Eigenwettelijkheid had een positieve strekking en diende ook om weerstand te

bieden tegen reductionistische pogingen om het ene verschjnsel te herleiden tot het

andere. Verzelfstandiging betekende echter dat politiek, technologie en propaganda

zich ontwikkelden tot eigenmachtige verschijnselen die een eigen leven waren gaan

leiden. Dan was de mens van schepper tot slaaf geworden van de machten die hijzelf

tot stand had gebracht."

De vraag 'Hoe relatief is de relatieve autonomie?' was volgens Griffioen, hoewel

moeilijk, niet onmogelijk te beantwoorden. Het antwoord op deze vraag was vol-

gens hem afhankelijk van de manier waarop men uitwerking gaf aan 'autonomie'. Hij

kwam tot de conclusie dat het begrip relatieve autonomie betrekkelijk vaag was en

weinig houvast bood voor theorievorming, maar dat het wel een aanknopingspunt

kon bieden voor een verdergaand filosofisch onderzoek.

Sander Griffioen, op 31 mei 1941 geboren in Loenen aan de Vecht, bezocht het

Christelijke Lyceum in Hilversum, waar hij Blauw had als godsdienstleraar die o o k

een eerste filosofische oriëntatie gaf. N a het eindexamen hbs-A begon hij in 1962

met de studie psychologie aan de Vrije Universiteit. Zijn belangstelling bleek ech-

ter in een andere richting te gaan en na een jaar stapte hij over naar economie. Hij

wist zijn economische opleiding te combineren met een filosofiestudie en al spoedig

bleek dat zijn hart bij de filosofie lag. In 1967 werd hij student-assistent van Zui-

dema en Vollenhoven en was hij o o k belast met documentatie van de filosofische

leeszaal. Als assistent van Zuidema werd hij (met enkele andere medewerkers van

de Centale Interfaculteit) in 1970 ingeschakeld bij het afnemen van filosofietenta-

mens van doctoraalstudenten economie. N a het behalen van het doctoraalexamen

economie in 1971 en met het doctoraalexamen filosofie nog in het verschiet, werd hij

vanwege zijn filosofische kwaliteiten benoemd tot wetenschappelijk medewerker in

de Centrale Interfaculteit. Hij zou als secretaris optreden van de onderzoeksgroep

'Geloof en filosofie', waarvan Klapwijk voorzitter was. H e t lang verwachte d o c t o -

raalexamen filosofie volgde in 1975 en een jaar later promoveerde hij bij Smit op het

proefschrift De roos en het kruis. De waardering van de eindigheid in het latere den-

ken van Hegel. Alle academische graden verwierf hij met het predicaat cum laude.

N a zijn promotie vertrok Griffioen met zijn gezin naar T o r o n t o , waar hij aan het

Institute for Christian Studies was benoemd tot 'senior member for economie theo-

ry and social Philosophy'. N a drie jaar wilde hij weer terug naar Nederland, terwijl

men in die tijd aan de Vrije Universiteit op zoek was naar een opvolger voor Blauw.

32 Griffioen, Relatieve autonomie, pp. 10-12.

33 Gnifiocn, Relatieve autonomie, pp. 12-15.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 306

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's