GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Broederhaat.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Broederhaat.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kiet gelijk Kaïn, die uit den booze was, en zijn broeder doodsloeg; en om wat oorzaak sloeg hij hem dood? Opdat zijne werken boos waren; en die van zjjn broeder rechtvaardig. 1 Joh. 3:12.

Ontzettend voorbeeld van het tegengestelde der broederliefde.

Over die broederliefde heeft de apostel gesproken in het voorafgaande. „Want dit is de verkondiging, die gij van den beginne gehoord hebt, dat wij elkander zouden liefhebben." En om nu de heilig© roeping dezer broederliefde te ernstiger zijn lezers op het hart te binden, doet hij hun het tegengestelde daarvan zien; — de broederhaat, gelijk deze in Kaïns doodslag zich tot huiveringwekkende volkomenheid ontwikkelt.

Kaïn, — hoe treffend toont de Schrift in hem de doortrekking der lijn van den haat. Die lijn wordt naar voren doorgetrokken, en naar achteren.

Kaar voren.

Want Kaïns haat loopt uit in doodslag; en wel, doodslag in zijn Kchiikkeüjksten vorm, — broedermoord.

En naar achteren wordt de doortrekking van die lijn getoond; — immers blijkt de haat van Kaïn hieruit voort te komen, dat deze mensch „uit den booze was".

„uit den booze was". Het is op dat laatste, dat de apostel allen nadruk legt. Kaïn behoefde om geen enkele natuurlijke oorzaak zijn broeder te haten. Hij behoefde hem niet te benijden om den rijkdom van zijn vee, want Kaïn zelf kon de vruchtbaarste akkers kiezen; ook niet oni de liefde zijner ouders, want Kaïn was de trots van zijne moeder. Neen., de lijn van den haat loopt verder teriig, er ontspringt uit donkerder achtergrond; — Kaïn was „uit den booze". Het is , , de menschenmoorder van den begirme", aan wien hij zijn hart gegeven had. De wortelen van zijn haat liggen bij den boom der kennis, waar God vijandschap gezet had tusschen sla.ngenzaad en vrouwenzaad.

En daarom gaat de haat van Kaïn niet uit naar de natuurlijke zijde van zijn broeder, maar naar de geestelijke. Hij haat hem, omdat Absls werken „rechtvaardig" waren. Overeenkomstig den boozen Avorlel waaruit hij leeft, is het de godsvrucht van Abel, die hem tot ergernis en grimmigheid verwekt. Kaïn zou alles van Abel kunnen verdragen, maar hij moet niét godvreezend zijn, hij moet geene „rechtvaardige werken" doen. Wieüicht is aan 'Kaïn zélven aanvankelijk niet duidelijk geweest, dat het dat was, hetgeen hem in zijn broeder hinderde. Hij heeft wellicht, — zooals het dikwijls gaat, — eerst op allerlei andere dingen in Abel gelet; maar de Satan heeft Kaïn onweerstaanbaar verder gevoerd; hij heeft zijn haat geconcentreerd op de godsvrucht van Abel; en ten slotte treedt de haat ten volle naar buiten bij het offer. Het is, blijkens hel, verhaal, het door God aangenomen offer van Abel, dat de vlam van Kaïns haat doet uitslaan; en die vlam blijkt daarin eene vlam der hél te zijn, ontstoken en aangeblazen door den duivel.

Hoe staat Kaïn hier voor ons, als het klassieke beeld van d-en, feilen-, haat, di§n het rijk der duisternis toedraagt aan de kinderen des lichts. Niet ten onrechte _laat de apostel op deze vermelding van Kaïn volgen: „Verwondert u niet, mijne broeders! zoo u de wereld haat!"

De sfeer, waarin de wereld tegenover het Koninkrijk Gods staat, is de sfeer van-haat en vijandschap. Dat is niet in eiken wereldling even bewust, even willend en' wetend. Er is, naar het karakter en de omstandigheden der menschen, velerlei verscheidenheid. Er zijn ook niet altijd gelegenheden, waarin deze haat zich kan uiten. Maar in wien het .wél altijd bewust, altijd willend is, — dat is de booze, wiens geest in de wereld werkt. En gelijk hij op Abel toelegde, om den Christus in hem en daarmede den dienst Gods te dooden, zoo spant nóg de wereld haar pijl vair haat en vijandschap tegen het leven dat uit God is. V'éél kan de wereld verdragen; maar niet de openbaring van den dienst des Heeren, het Hem welgevallige offer; dan ontbrandt immer nog de ergernis.

zijn. De gemeente van Christus mag gewaarschuwd

Gewaarschuwd naar buiten, naar den kant der wereld. Gewaarschuwd ook naar binnen, voor zichzelve.

Want het is er verre van, dat zij van alle overblijfselen uit het rijk der duisternis zou gezuiverd zijn; dat alle hatelijkheid en bitterheid uit haar zou zijn geweerd.

Kaïn is niet als openbare goddelooze en hater van den dienst Gods iaegónnen, Kaïn was een zoon van het huis; hij was Abels broeder. Ook hij stond aan het altaar. Ook tot hem sprak de Heere. De haat, de duivelsche 'haat brak uit in bet geloovig gezin onzer eerste voorouders, in de kerk van die dagen.

Hot zegt der gemeente, dat zij ook op haar eigen leven hebbe toe te zien; het zegt elk onzer peisoonlijk, dat wij de uitgangen van ons eigen lia.rt hebben te bewaken. De muur der gemeente beveiligt ons niet voor Satan. Wij kunnen in de kerk des Heeren leven, en evenwel „uit den booze" zijn. En de gevallen zijn' aan te wijzen, dat in godsdienstige kringen, in godsdienstige gezinnen de haat opgewekt wordt, wanneer aan een der leden genade bewezen wordt, en deze in oprechtheid den Heere gaat vreezen en zijn offer gaat brengen. De oudste zoon in de gelijkenis was heel godsdienstig en heel gehoorzaam; maar als zijn broeder den gouden ring der genade 'krijgt, dan komt de haat boven. De blindgeborene .werd overal geduld in Jeruzalem; men was vriendelijk voor hem; doch als Jezus hem de oogeir geopend heeft en hij zijn waarachtig offer aan God gaat brengen, dan wordt hij door de farizeeën uitgeworpen; dan wordt hij een vreemde in zijn ouderlijk huis; het is alsof zijne ouders maar liever gewild hadden, dat hij blind gebleven was.

De genade en de dienst van God — het offer — zal altijd de vijandschap opwekken van wat niet herboren is.

Wij mogen onszelven wel eens onderzoeken, hoe ons hart staat tegenover de genade, die aan anderen bewezen wordt, tegenover het offer, dat onze broeder brengt. Hier ligt óók een kenmerk des geestelijken levens.

Maar voorts, — onder welk een waarschuwend licht komt hier te staan allerlei hatelijkheid en bitterheid, wrevel en tegenzin, gelijk deze verschijnselen, helaas, nog zoo menigmaal in de gemeente des Heeren voorkomen. Wat zijn er nog vele stekelige woorden, booze blikken, nijdige gedachten.

Men zij op zijne hoede.

Het zijn, ook bij de beste Christenen, de overblijiselen van den Kaïnsgeest.

Laat ieder onzer, zoo hij deze dingen bij zichzelven bemerkt, de lijn eens doortrekken, naar voren en naar achteren.

Naar voren, — in broedermoord.

En naar achteren, — in den duivel.

Dan zal heilzame vrees over ons komen, en zullen wij met ons van nature hatelijk hart schuilen bij de almachtige genade Gods, opdat Hij ons beware van den booze. ,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1928

De Reformatie | 4 Pagina's

Broederhaat.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1928

De Reformatie | 4 Pagina's