GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EIELKUNDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EIELKUNDE

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geloof en Verbeelding.

II.

Welk mensch is er, die niet in gedachten met de toekomst bezig is, zoowel van zichzelf als van anderen? Heeft niet ieder mensch zijn begeerten en wenschen, zijn hoop en vrees, zijn plannen en voornemens?

Welnu ook in deze toekomstgedachten spelen geloof en fantasie een voorname rol. Het geloof, zoowel de historische functie van het geloioven aan als de religieuse functie van gelooven in. Hij die gelooft aan 'de vroegere praestaties van een leider of gids, vertrouwt zich voor de toekomst gemakkelijk aan hem toe. Zij die gelooven in God, als hun Vader door Christus, verwachten van Hem al hun heil. De HeiUge Schrift gaat ons hierin voor. Het volk Israël geloiofde in den Heere en aan Mozes Zijnen knecht, lezen we. Ex. 14 VS 31. Daarin lag opgesloten, dat zij zich voor de toekomst vol vertrouwen aan Mozes' leiding overgaven. En als de apostel Paulus in Rom 1 VS 17 een woord van den profeet Habakuk aanhaalt, 'dan bedoelt hij daarmede, dat onze behoudenis niet door strijd en werk maar door geloovig rusten op Go'd en Zijn beloften tot stand komt.

Onze verwachtingen voor de toekomst brengen meestal zekere spanning teweeg in onze gemo'ederen, en nu is het geloof in dit opzicht een ontspannende functie. Het woord van den profeet Jesaja: „Door omkeer en rust zoudt gij gered worden, in stil zijn en vertrouwen zou uwe sterkte liggen" (vertahng Prof. J. Ridderbos), stelt de ontspannende kracht des geloofs in een helder daglicht. Trouwens de voorbeelden zijn voor het grijpen van leiders, die door hun voorbeeldig geloofsleven ontspanning brachten in de gemoederen van hun volgelingen. Prins Willem van Oranje zat mistig in de kerk te Delft onder den dienst des Woords, toen het bericht tot hem kwam van Leidens ontzet. Cromwell had tot spreuk: „Vertrouw op God en houd je kruit droiog". President

S. J. P. Krugor sprak, toen het verdlrag van Vereeniging in 1902 geleekend was: „Stel op den Heer in alles uw vertrouwen".

De verbeelding heeft in zake toekomstverwachtingen juist een tegenovergestelde werking, want ze brengt meer spanning in de gemoederen. Wie zal durven ontkennen, dat hij ooit üi zijn leven luchlkasteelen heeft gebouwd? Wat zijn deze anders dan voorstellingen van een toekomstige schijnwerkelijkheid door de fantasie opgebouwd uit ons bekende elementen?

Het Bijbelsche woord voor zullie fantasieën over de toekomsl is „raad'slagen" (Hebr. élzali). Meest worden ze toegekend aan goddeloiozen, die de rechtvaardigen ten val zoeken te brengen, doch idoor God daarin worden verijdeld, b.v. Ps. 14, 140 e.a.p. Maar ooit komen ze voor bij armen en verdrukten, die bevreesd zijn voor de toekomst, b.v. Deut. 32 vs 28. In gimstigen züi wordt in de Spreuken gesproken van wijze raadslagen, die het volk beliouden, het in den strijd' ter overwinning leiden. Jesaja sprak van de raadslagen des Heeren, die waarheid en vastigheid' zijn.

In liet N. Testament is de classieke plaats waar geliandeld wordt over raadslagen Jacobus 4 vs 13—15. Daar zijn kooplieden aan het woord', die een reis voor zaken beramen en zelfstandig beslissen over tijd, plaats, duur, arbeid' en wmst. Deze worden herinnerd aan de kortstondigheid van liet leven en vermaand om eerst rekening to houden met den wil des Heeren in plaats van te roemen in hun hoogmoed. Voorts licht de gelijlienis omtrent den rijken dwaas in Lucas 12 ons toe hoe zulke toekomstfantasieën ontstaan, n.l. uit hoogmoed.

De wetenschap heeft zich ook bezig gehouden met toekomstfantasieën en deze onderscheiden in wensclifantasieën en angstfantasieën. Wat de wenschfantasieën betreft, deze vindt men reeds hij kinderen. Zij stellen zich voor in hun verbeelding wat ze gaarne op hun verjaardag aan geschenken zullen ontvangen. Volwassenen kunnen er evenmin buiten, omdat de onzekerheid van hun toekomstig lot te pijnlijk is. Iemand die door een examen wenscht te komen, 'Stelt zich gewoonlijk reeds dagen te voren den gimsUgon afloop daarvan voor om van de spanning af te komen, doch ze wordt daardoor eer grooter dan kleiner, want de fantasie stelt ook ongevraagd voor de afwijzing en wat daaraan vast zit.

De goede kant van de toekomstfantasieën is, dat zij vergoeding (compensatie) geven aan hen die in een treurige werkelijkheid leven. De bekende dichter De Genestel heeft in zijn gedicht „Het haantje van den toren" treffend geteekend hoe een teringlijderes leeft op den in fantasie vervulden wensch van beterschap in de lente, een fantasie die geen werkelijkheid' wordt. De fantasie als compensatie maakt ook zwaren arbeid licht, want ze stelt ons het doel van den arbeid als reeds bereikt voor oogen. De Heilige Schrift schrijft deze compensatie zelfs aan Christus toe, tijdens Zijn o-mwandeling op aarde, in Hebreen 12 vs 2, indien we bij de verklaring van „de vreugde hem voorgesteld" de kantteekening mogen volgen, dat Christus onder het lijden dacht aan de toekomstige vreugde van hem zelf en van de geloovigen.

In den droom worden de fantasievoorstellingen lot een spel, dat somtijds een diepcren zin heeft. Wij onderscheiden hier de droomprikkels, de droomleiding en de droomuitlegging.

De droomprikkels zijn dezelfde als die welke een slapende wekken, doch ze zijn zwakker. Het staat vast dal de moeste droomen voorkomen tegen opstaanstijd, als de wekker of de stem van dengene die ons wakker roept of allerlei andere wekfactoren niet sterk genoeg zijn om ons den slaap te doen afschudden. Ook werkt de herinnering na van hetgeen des avonds vóór 't slapen is gebeurd, zoodat een probleem waaraan iemand bezig was 's morgens blijkt opgelost te zijn. Meestal ©chter gaat de fantasie een auderen kant uit, en werkt met oud materiaal, dat gemakkelijk is op te 'diepen, zoodat de geest, die druk bezig was, tot rust komt in den slaap.

De droomleiding is volgens de schoiol van Freud afhankelijk van sexueele wenschen, volgens Adler CS. van die tot invloed op de gemeenschap. Het bewustzijn slaapt niet als wij droomen, wel de concentratie, de opmerkzaamheid', het denken en wülen dat de voorstellingen ordent. Hierdoor k'rijgen de levens- of vitale functies, de intuïtie en de associatie van gedachten meer macht dan bij wakenden toestand. In zoover hebben deze psychologen gelijk, dat de rem ontbreekt, die in wakenden toestand deze gedachten den weg verspert. Sexueele driften, die in wakenden toestand geremd zijn, beheerschen, zeggen zij, het droomleven. Daarom wekken zij deze op bij patiënten, om langs dien weg hun innerlijk leven te leeren kennen. Strevingen en gevoelens zijn echter elementen die het onderbewuste leven niet voldoende leeren kennen: Wenschen gaan uit van een eigen ik, dat de band' met de sociale wereld waartoe het behoort vast houdt. Bloed'verwanten of vrienden die reeds lang geleden gestorven zijn treden op, spreken en handelen ia de schijnwerkelijkheid van den droom, maar ons eigen ik blijft altijd het cenlTum waaromheen zich de voorstellingen groepeeren. Ik mis hiv. den trein waarmee ik in gezelschap van enkele vrienden zou gaan reizen, doch even later zit ik toch in den trein met Jien te spreken. De Farao die Jozef verhoogde, zag in zijn droom magere koeien die vette verslonden, maar hij zelf telde ze en merkte op, dat ze er niet vetter op waren geworden. Ons ik is d'us ill den droom nog werkzaam, maar het beschikt over zwak materiaal binnen den kring van ons zieleleven en maakt allerlei fouten. Dat „ik" leert ons de psycho-analyse niet kennen.

De droomuitleg is een apart terrein, dat niet den eigenlijken droom maar den door een wakende zich herinnerden en navertelden droom tot object heeft. Dit vergelen Freudiaansche psychiaters nog wel eens, wanneer zij een patiënt zielkundig willen ontleden en daardoor genezen. De meeste droomen worden vergeten en die herinnerd' worden krijgen onder het vertellen een heel andere kleur, want het onlogische wordt logisch verklaard'. De schijnwerkelijkheid, waarin het droom-ik al spelend met zijn fantasieën optreedt, wordt bij den uitleg vaak gelijk gesteld met de eigenlijke werkelijkheid des levens, die toch eigenlijk geheel anders is.

Hiermede ontliennen wij niet de symbolische beleekenis van droomen, evenmin als de openbaringsdroomen die God oudtijds zelfs aan heidenen schonk. De Heilige Schrift getuigt daarvan: „God spreekt ééns of twee maal, doch men let niet daarop, in den dl-oom, door het gezicht des nachts — opdat Hij den mensch afwende van zijn werk", d.w.z. kwaad werk, zooals b.v. bij Laban en de vrouw van Pilatus. Zoo zijn er ook thans nog telepathische droomen, waarin een toekomstig sterfgeval, een reis, een nederlaag of een overwinning van het volk waartoe iemand behoort, van te voren gezien worden, b.v. bij Nico! aas van Rensenburg in Zuid^Afrika, die tijdens den oorlog 1914—1918 den afloop van veldslagen in Europa en Afrika in den droom dagen te voren zag.

Hier beperken wij ons tot het verband van geloof en verbeelding. Uit de bijzondere openbaring mogen wij twee dingen afleiden aangaande dit verband.

Als God in den droom het fantaseerend ik het spel uit de handen neemt en dit tot ernst maalct, geeft het geloof in God iemand het zeker weten en het vertroiiwen, dat God' het goed met hem meent als Hij hém waarschuwt, zooals bij Jozef, den pleegvader van Christus, die wakker geworden zijnde Gode aanstonds gehoorzaamde en Maria ter \Touw6 nam.

Anderzijds kan ook de fantasie het religieus geloof versterken, door de op grond van Gods belofte gehoopte onzienlijke dingen, den mensch als vervuld voor oogen te stellen. In dien zin verstaan wij Hebreen 11 vs 27, dat Mozes bij den uittocht volhield, alsof hij den onzienlijken God voor zich zag.

De ATaag doet zich hier voor of een 'igseloovige naar droomen of gezichten mag staan, om daardoor versterking van zijn geloof te ontvangen. De moeilijkheid waarin wij bij een droom verkecren is, dat wij niet voldoende kunnen onderscheiden tussclien het werkelijk gedroomde en het herinnerde uit den droom. Voorts is de droom vaak een ijdel spel, een gevolg van veel bezigheid en ijdelheid (Pred. 5 vs 2 en 6). Welken waarborg hebben •wij, , dat het spel plotseling overgaat in ernst omtrent de werkelijkheid des levens? Nuchterheid in het geloofsleven is veel kostelijker, want dan werkt Gods Geest in ons langs vaste. Schriftuurlijke lijn. Ook blijven wij nederig daarbij, terwijl zij die gezichten zien vaak hoogmoedig daarop worden. Gods Woord is genoegzaam om ons te leiden op den smallen weg ten leven. Daarbij 'komt nog, dat Satan ook den droom gebruikt om menschen te verzoeken, blijkens Deutern. 13. Daarom moet ons geloof de fantasie in dezen betengelen. Ook moeten redenaars, die de ijdele fantasie bij hun gehoor opwekken, gewaarschuwd worden. De verleiding tot fantaseeren is groot, vooral als iemand spreekt tot een volk, dat in druk verkeert. Bij de schildering van wat Th. a 'Brakel noemt een Turkschen hemel, waarin de kleinen groot zullen zijn, dte volwassenen in wellusten zullen leven, de arbeid zal worden afgeschaft en gevaren onbekend zullen zijn, gaan velen watertanden van genot en den spreker ophemelen, doch Christus wordt daardoor niet verheerlijkt maar gesmaad. Ook hier is dus een terrein waarop het geloof in Christus de nuchterheid' moet bewaren. .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

EIELKUNDE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 1938

De Reformatie | 8 Pagina's