GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Dr H. H. Kuyper over het karakter en de bevoegdheid der meerdere vergaderingen.

n. Een nieuwe bijdrage over ons onderwerp vinden we in „De Heraut" van 15 Dec. 1918. (No-. 2134.) Een Gereformeerd meisje zou trouwen met een Hen'ormden jongeman uit een andere plaats. De kerkeraad van dé'Kerk waartoe ^et meisje behoorde had geen bezwaar dat huwelijk kerkelijk te laten bevestigen. De kerkeraad van de Geref. Kerk van de plaats waar jde Hervormde man woonde keurde dit besluit van de zustergemeente evenwel niet goed en ging zelfs zoo ver den kerkeraad van de Kerk, waartoe het meisje behoorde te verbieden dit huwelijk te bevestigen.

Naar aanleiding van dit incidentje schrijft Prof. 1 Kuyper onder den titel

„Een gromdbegiusel van het Gereformeerd Kerkrecht"

het volgende:

Niet elke bepaling in onze Kerkenorde draagt een principieel karakter. Er zijn heel - wat bepalingen, die alleen betrekking hebben op de o r d e en die daarom ook niet eea absoluut bindend karakter dragen. Meestal voegt de Kerkenorde zelf dan ook aan zulk een bepaling de opmerking toe, dat de Kerken daarin naar gelegenheid handelen kunnen, of dat de uitvoering aan de vrijheid der Kerken wordt overgelaten. En ook al vforAt dit er niet uitdrukkelijt aan toegevoegd, dan weet ieder toch wel, dat er omstandigheden kunnen voorkomen, waarin een Kerk van zulk een bepaling mag afwijken, zonder dat daarmede onrecht geschiedt. Een bundel reglementaire bepalingen, waaraan elke Kerk zich onvoorwaardelijk te onderwerpen heeft, is onze Kerkenorde gelukkig niet. Ze dient om een richtsnoer voor het kerkelijk leven te zijn, maar ze is geen knellend keurslijf waardoor de vrijheid : .der Kerken belemmerd wordt. (..., , , , •., ., , , : -

Maar hoe beslist we dat op den voorgrond stellen, toch mag daarom nooit vergeten, dat er ook bepalingen in de Kerkenorde voorkomen, die zoo principieel en fundamenteel zijn, dat geen Kerk daarvan afwijken mag, omdat zij als 't ware de grondslagen vormen, waarop heel ons Kerkrecht is opgebouwd.

Een dier meest fundamenteele beginselen nu van 1 onze Kerkeraden (bedoeld is ongetwijfeld Kerkenorde — C. V.) is de bepaling in Art. 84 aldus geformuleerd, dat ff& en Kerk over andere Kerken eenige heerschappij! zal voeren.

In de Kerkenorde der Fransche Kerken op de Synode te Parijs in 1559 vastgesteld, staat dat artikel zelfs als het voornaamste voorop.

De autonomie of zelfstandigheid van elke plaatselijke Kerk is een der grondbeginselen, waarop heel ons Gereformeerd kerkrecht is gebaseerd. Tegen elke aanranding van dit beginsel moet daarom zoo kras mogelijk worden opgetreden. Nooit mag het worden geduld, dat eene Kerk onder wat vorm ook over een andere Kerk heerscliappij zou willen uitoefenen. Anders zou de hiërarchie van de Roomsche Kerk weer langs een achterdeur in onze Kerken binnensluipen.

Kwestie Netelenbos.

Zeer belangrijk is nu wat Prof. Kuyper schrijft naar aanleiding van de procedure-Netelenbos, idie gedurende de jaren 1917—'20 de Gereformeerde Kerken heeft beziggehouden en eindigde met de afzetting van Ds Netelenbos op de synode van Leeuwarden.

Nadat in den Kerkeraad van de Geref. Kerk van Middelburg reeds enkele maanden moeilijkheden geweest waren, richtte die Kerkeraad ©en schrijven tot dte Classis Middelburg, welke 14 November 1917 samenkwam. De classis benoemde een commissie van onderzoek en na heel veel verwikkelingen en vergaderingen besloot de classis eindelijk Ds Netelenbos te schorsen.

De letterlijke bewoordingen van dit besluit luidden als volgt:

De Classis Middelburg, bijeen in haar vergadering van 13 Mei 1919, met diep leedwezen kennis nemende van het rapport van den Kerkeraad van Middelburg en van de weigering van Ds Netelenbos, om de conclusies der Classis te aanvaarden;

constateerende, dat in ieder geval op grond daarvan, op Ds N. terecht of ten onrechte verdenking aangaande de zuiverheid in de leer rust; meent den invloed van Ds N, als ambtsdrager niet langer te kunnen sanctionneeren, zoolang niet duidelijk gebleken is, of deze verdenking terecht op dezen broeder rust;

en besluit over te gaan tot schorsing van Ds N. (welke schorsing niet als tucht is bedoeld, maar als afwering van mogelijke schadelijke invloeden) en eene commissie te benoemen, om door bespreking van de aanhangige guaesties zoo mogelijk den bedoelden broeder voor ons kerkelijk leven te behouden. - -

Met twee stemmen tegen werd dit besluit genomen.

In de vergadering van 27 Mei, bijeengeroepen door twee kerken der classis, nadat de Kerkeraad van Middelburg had geweigerd zich , aan het clasicale besluit dat een zijner Dienaren schorste, te onderwerpen, werd dit vonnis over Ds Netelenbos bevestigd. 1)

Men leze nu wat Prof. Kuyper schreef over dteze zaak, die zoo geweldige beroering in Middelbui-g en geheel ons land veroorzaakte.

Allereerst in „De Heraut" van 25 Mei 1919 (No. 2157):

Hoewel we in 't algemeen van oordeel zijn, dat de kerkelijke pers zich liever niet te veel mengen moet in kerkelijke procedures, omdat daardoor de bewegingsvrijheid onzer Kerken licht belemmerd kan worden en het niet de taak is van de Pers, maar van de meerdere vergaderingen, om wat verkeerd is, weer in rechte sporen te leiden, toch mag, nu het conflict te Middelburg tot zulk een geruchtmakende zaak is geworden, een enkel woord ook onzerzijds niet achterwege blijven.

Een oordeel of de schorsing, die de Classis 'Walcheren over Ds Netelenbos uitsprak, juist is geweest, kan natuurlijk eerst geveld worden, wanneer het besluit van de Classis in extenso voor ons ligt.

Thans kan alleen worden afgegaan op wat in de pers dienaangaande bekend werd gemaakt.

En dan kan de indruk niet anders wezen, dan dat de daad der Classis, om het zacht uit te drukken, niet in overeenstemming is met de beginselen van ons Gereformeerd Kerkrecht.

Een schorsing van een predikant is altoos een zeer ernstige daad en mag niet geschieden, dan wanneer daarvoor zeer grondige redenen zijn. 'Welke deze redenen zijh, geeft onze Kerkenorde in Artikel 80 aan, en dat deze redenen hier niet aanwezig waren, blijkt de Classis zelf wel te hebben ingezien, waar zij verklaarde, dat zij met deze schorsing geen kerkelijke oensuur bedoelde, maar alleen een preventieven maatregel wilde nemen. Nog daargelaten nu, dat een schorsing, die geen oensuur is, door ons Kerkrecht niet gekend wordt, schijnt het ons ook uiterst bedenkelijk om schorsing uit te spreken niet wegens feiten, die hebben plaats gevonden, maar alleen om verkeerde dingen te voor'komen. ^)

Dat de Kerkeraad van Middelburg onder deze omstandigheden aan dit besluit geen uitvoering gaf, is dan ook te begrijpen. Trouwens, Art. 79 draagt de taak om te beoordeelen of een predikant moet geschorst worden, niet aan de Classis, maar aan den Kerkeraad op. En de Classis had een dergelijke schorsing niet mogen uitspreken, zonder zich verzekerd te hebben, dat de Kerkeraad hierin medeging. Nu werd een conflict in het leven geroepen, dat op leder, die onze Gereformeerde Kei-ken liefheeft, niet anders dan een zeer pijnlijken indruk zal maken.

We hopen daarom, dat deze zaak spoedig op een bevredigende wijze zal worden opgelost. Het beste zou wezen, wanneer de Kerkeraad en de Classis de beëindiging van dit geschil opdroegen aan de Provinciale Synode.

G. V.


1) De Synode van Leeuwarden heeft al deze handelingen der classis en ook nog daarna volgende zeer scherp veroordeeld. Men leze de Acta, p. 70; art. 140 en het rapport p. 112 v.v.

2) Over dit schorsingsbesluit velde de Commissie van Rapporteurs over deze zaak ter Generale Synode van Leeuwarden het volgende vonnis: „kerkelijke quarantaine of kerkelijke preventieve hechtenis, (is) een onding in ons Gereformeerde kerkrech t". Het eenige wat de Classis op haar verg. van 27 Mei had mogen doen ware geweest: „terugneming van het vonnis". Acta, p. 112/3.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1938

De Reformatie | 8 Pagina's