GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Afmattingsmanoeuvres of - pogingen.

Ds Boeijinga schrijft in „Haarl. KW.":

Prof. Hepp nam in „Credo" over wat ik in ons nulmmer van 20 Mei schreef over het voorstel der classis Assen om zonder meer het promotie-ieoht aan de Theologische School toe t© kennen. Büji zelf voegde daaraan nog iets toe, dat een verklaring gaf van den titel die hij boven bet geheel plaatste: „Afmattingsmanoeuvres".

Ditzelfde woord, tusschen aanhalingsteekens, zet nu Prof. Schilder boven een artikel in „De Reformatie" en dan steekt hij van wal: „Het titelwoord is ontleend aan „Oredo", welk blad daarin een door Ds A. M. Boeijinga in „Haarlemsch Kerkblad" gebezigd woord („afmattingspogingen") verscherpt".

Ik stel er prijs op Prof. Schilder te doen weten, dat bij dit woord in mijin artikel niet heeft kunnen vinden; it heb aoo'n woord niet gebruikt, olmdat dit aan de classis Assen min of meer oneerlijike methodes zou toeschrijven. 'En daartoe heb ik het recht niet.

Ik dank ds B. hartelijk voor deze opmerkingen. Toen ik schreef had ik zijn artikel niet bij de hand, wèl dat van prof. Hepp. Ik ben blij, dat ds B. met mij' van oordeel is, dat zelfs het minder scherpe, laat staan het scherpere woord (van prof. Hepp) de classis onrecht doet. Op de plaats waar ik schrijf, höb ik ook „Credo" niet bii de hand. Ik kan dus niet meer nagaan, of prof. Hepp een onjuiste weergave van ds B.'s meening gaf, dan vrel of ik die weergave verkeerd heb opgevat. In ieder geval ben ik ds B. dankbaar, en is een eventueele fout van ons blad hiermee wel hersteld.

Voorts merkt ds Boeijinga op:

Ik heb alleen er op gewezen dat het synodaal rapport van 1936 het onverantwoord zou achten als de synode reeds thams weer onze kerken zonder noodzaak ging bloot stellen aan een heftigen strijd als een zestal jaren geleden over dit , punt in onze kerken is gevoerd.

Van het voorstel van Assen is zulk een nieuwe strijd ongetwijfeld te verwachten. Daarom heb ik het, mede om de onrust die er reeds is, niet verstandig geacht er reeds nu weer mee te komen.

Oip dat argulment van bestaande onrust antwoordt nu Prof. iSdhilder: „Zeiker, er is al onrust genoeg. Maar waarom moet Kamipen wachten tot dat er rust is? En wat heeft men (Assen. B.) misdaan? Blijkens artikel 141, acta 36, moet te Sneek toch gerapporteerd worden ten aanzien van de vraag, of er door onderling overleg een regeling of schikking kan worden gevonden. Eén van beide: het antwoord zal bevestigend of ontkennend zija. Is het bevestigend, dan komt de zaak van zelf aan de orde (maar in een heel anderen vorm dan waarin Assen ze aanhangig heeft geinsiakt. B.). Is het ontkennend, dan ligt de weg voor nadere besprelking dadelijk open". (Hier ziet Prof. Schilder een opening, die ik met geen mogelijkheid kan ontdekken, want de beperkte opdracht van de synode vaji Amsterdam wil het juist daarbij laten; vrordt zulk een schikking of regeling niet gevonden, dan is naar den geest van deze synode voorloopig alles weer van de baan. Natuurlijk heeft elke Ikerkeraad of classis of particuliere synode formeel het reöht om te allen tijde de heele zaak opoieuw weer aan te snijiden, doch dit reeds nu, , hangende het onderzoek, te doen, lijkt me ook nu nog zeer onverstandig. Men bederft daarmee mieer dam men goed maakt. B.).

Ik ben 't er niet mee eens. De opdracht van Amsterdam '36 werd juist gegeven naar aanleiding van wat op die synode aan de orde gesteld was: de algemeene vraag hoe bet stond met de „genoegzame eenparigheid" inzake dat promotiereoht. Die zaak is toen niet verder doorgepraat, omdat men wel eens kijken wilde, of er een middenweg te vinden zou zijn. Blijkt dit zoo, dan is er eenparigheid. Is het anders, dan komt automatisch de zaak weer aan de orde; de opdracht van '36 heeft de debatten, die' anders zouden gekomen zijn, opgeschort, maar niet afgesteld.

Tenslotte: elke synode kan weer opnieuw de . zaak entameeren. Anders zou met den moker der ontstentenis van genoegzame eenparigheid alles kunnen worden neergeslagen, wat een aantal der afgevaardigden niet wil.

Ds Dolleman contra ds Hagen.

Ds Th. Delleman schrijft in „Kralingsche K.bode":

De verantwoordelijkheid der doopleden ligt daarin, dat God ook met hen Zijn verbond heelt (46). Het is naar de H. Schrift onmogelijk, dat de doop een zinloos teeken zou zijn voor hen, die zioh later om den eisch des verbonds niet bekommeren (47). ledere doop is een echte doop, omdat de doop de belofte verzegelt.

Daarom treft dengene, die de belofte des verbonds veracht, d © v 1 o e k d e s v e r b o n d s. Er zijn ikindoren des Koninkrijks, die worden buiten geworpen.

Wanneer deze grondgedachten worden aanvaard, zal men niet langer op een wijze, als nu wel geschiedt, opponeeren tegen de opvatting van tweeërlei verkiezing en tweeërlei kinderen des verbonds. In het Meinummer van „Horizon" schreef Ds Hagen in een recensie van mijn Doopboekje: „De Schrijver gaat dan wel onderscheiden tusschen algemeene en bijzondere verkiezing, en meent daarbiji zich op Calvijn te kunnen beroepen, maar dat is wel slecht gedocumenteerd".

Ieder begrijpt, dat ik in dat eenvoudige doopboekje daarvoor geen argumenten behoefde noch mocht aanvoeren.

'Ik zou dit echter niet geschreven hebben, als ik niet 'had mogen verwachten, dat ieder deze opvatting van Calvijn kende, - die reeds door Dr Mr Willem van den Bergb in zijn dissertatie: „Calvijn over het Genadeverb'ond" (1879) gedocumenteerd naar voren is gebracht en den laatsfen tijd meer dan eens uitvoerig is verdedigd. (Ik vertrouw daarom dat Ds Hagen zal inzien, dat zijn oordeel over mijn boekje ongegrond is.)

En ik vertrouw, dat ds Hagen in zijn recensies, zoowel in „Delftsohe Kerkbode" als in „Horizon" wat voorzichtiger zal g'aan worden, en bedenken zal-, dat reeds het karakter van beid© bladen daartoe uitnoodigt. Dte theologie staat niet stil, doch moet soms vooruit, soms naar de vaderen terug.

De koek.

Voor de zooveelst© maal heeft een kerkbod© het over „eenzijdigheid"; we laten dat nu verder maar loopen. Leuk evenwel is de manier, waarop ze nog altijd „geteekend" wordt; zoo b.v. thans door ds H. Veldkamp, Sneek, in „Friesteh K.blad":

Er bestaat in onze dagen groot gevaar voor eenzijdigheid, met name ten aanzien van de uitlegging van de Schrift en het formuleeren van de waarheid. Men staart zich dan blind op de eene zijde terwijl men vergeet, dat een medaille ook een keerzijde pleegt te hebben, en gaat zoodoende gelijken op Efraim, waarvan een der profeten in treffende beeldspraak zegt, dat het gelijk is aan een koek die niet is omgekeerd. Nu, men weet er alles van, hoe zoo'n koek er uitziet: aan de eene kant niet gaar, en aan de andere kant zwart gebrand. Indien iets duidelijk wordt, dan is het dus wel dit, dat terwijl de eenzijdige menscb op een zijde allen nadruk wil liggen, het droevige resultaat is, dat er van beide kanten tenslotte niets terecht komt, want de zwartgebrande Ikant is heusch niet appetijteliaker dan de ongare. Aangezien er heel wat geblakerden en ongaren rondloopen, is het noodig dat w© telkens weer tegen deze zonde van eenzijdigheid gewaarschuwd worden, en 'de Schrift doet dat ook herhaaldelijk.

Ik heb al eens eerder over die koek-parabel gesproken. Men kan ze vinden in een gedrukte preek van prof. Hepp. Ik moge evenwel ds V. verwijzen naar de nieuwere exegese. Voor hem, die pas een heelen boom opzette over de exegese van „Waarheid en Vrede" is dat niet kwaad. Een goed middel tegen —i eenzijdigheid.

Prof. Grosheide over promotiereoht.

Prof. Grosheide aegt in „N.-H. KH ":

Vooreerst, de kwestie van het promotiereoht van Kampen komt op de Synode aan de orde ingevolge opdracht van de vorige Synode, is het nu goed gezien er toch nog een voorstel over in te dienen, dat doet men toch met andere punten ook niet?

Naar mijn meening gebeurt dat herhaaldelijk. Nog in '36. Besloten was in '30 te doen rapporteeren over zelfnderzoek. Niettemin kwam er nog nadien een voorstel uyper-Douma daarover in. Eir zijn meer voorbeelden e noemen uit de geschiedenis der laatste decenniën.

Voorts:

En in de tweede plaats vragen we, wordt hier de goede orde in acht genomen? Moet niet eerst worden uitgemaakt, dat het verwerven van den doctoralen graad noodzaielijk is voor den a.s. dienaar des Woords en eerst daarna het promotierecht aan de Theologische School toegekend?

Noodzakelijk? Profijtelijk? Voor de kerken nuttig? Voor het onderwijs aan een school, die zelfstandig werken wil? Over die vraagpunten is reeds herhaaldelijk gesproken.

Vervolgens:

In het beding lezen we, dat de Synode oordeelt te moeten handhaven het beginsel, dat de kerk geroepen is een eigen inrichting tot opleiding harer leeraren te hebben, tenminste vpat de godgeleerde vorming betreft. Niet minder, maar ook niet meer. Men mag er niet afdoen, maar ook niet toedoen, want een overeenkomst vao twee draagt nu eenmaal het kenmerk, dat ieder het meeste neemt, wat hij kan krijgen.

Prof. Greijdanus heeft hier uitvoerig over geschreven. Ik wilde wel, dat daar eens nader op werd ingegaan.

De grootste protestantsche kerk.

Uit het algemeen „Weekblad":

Zowel uit de Verenigde Staten als uit Z.-Amerika worden belangrijke oekumenische successen gemeld. In beide landen kwam het tot kerkelijke aanéénsluitingen van niet geringe omvang en betekenis. D'e drie grote Methodistische kerken in de Verenigde Sta^ ten hebben elkaar gevonden in de „Verenigde Methodistische Kerk", die nu bijna 8 millioen leden zal omvatten, en daarmee de grootste Protestantse kerk worden zal. Haar aantal geestelijke ambtsdragers bedraagt bijna 25.000, terwijl er bovendien nog meer dan 13.000 hulppredikers en evangelisten zijn.

In Z. Amerika kwamen 25 vertegenwoordigers van 8 versohillende Protestantsche kerkgroepen in Buenos Aires samen, en besloten tot de vorming van een kerkelijke eenheid. Het ont-werp hiertoe werd reeds meer dan een jaar geleden, tot in details uitgewerkt, aan de betrokken kerken aangeboden, en is inmiddels door allen goedgekeurd. In Buenos Aires werd een en ander nu definitief bezegeld.

Europa heeft nog altijd andere dingen aan 't hoofd dan een kerkelijk éénheidsfront....

Werd er maar gezocht naar een kerkelijk waarheidsfront. Dat zou nog steeds k e r k e 1 ij k eenheidsfront kunnen en moeten worden.

Dr Impeta over het promotierecht.

Dr C. N. Impeta schrijft in „Geref. Kbl. Drente en Overijsel:

Lezers die al jaren abonné zijn weten dat ik vroeger een reeks artikelen aan dit „promotierecht" heb gewijd. En dan ook: dat ik er een hartelijk voorstander van ben. Ik twijfel ook niet: kómen doet het er. Moge het dan, in de felle branding van het leven, dat in onzen tijd al meer van God en Zijn Woord en wet zich afwendt, onze Keiken en door haar heen ons land en volk tot rijken zegen zijn!

Vertaald Duitsch.

Een klank uit „Woudsehoten" (ds Kok, „Hersteld .Verband", „Overtoomsche Kerkbode"):

Op Nebo, waar Mozes ook opsteeg, stijgt Elia op in een hemelse wagen, terwijl Achab sterft in de wagen der wereld. Elia's werk gaat echter door; zijn mantel valt op Elisa. Hier, op Nebo, vindt de scheiding plaats tussen de strijdende en de triumpherende Kerk.

De betekenis van de gestalte van Elia ligt in zijn verkondiging: Het is de tijd van het geduld Gods; het is het uur van de beslissing.

Vertaald duitsch. Maar dat is niet het ergste. Onjuist duitsch. Een beslissing, die een „punt" des tij ds in „beslag" neemt (maar dat is al mathematische onzin) is geen beslissing, noch historisch, noch „geschichtlich".

Vandaar dan ook, dat na Elia's hemelvaart de wereld en de kerk verder zijn opgemarcheerd tot de volheid des tij ds.

Nogmaals Woudsehoten.

Uit „Overtoomsche Kerkbode" (over „Woudsehoten"):

Mr Heemskerk sprak 's middags over de „Geestelijke en Morele Herbewapening". Spr. wees erop, hoe hierover, mede door de ongelukkige naam, zeer veel verwarring heerst, waarin hij trachten wilde voor ons enige orde te scheppen.

Daartoe ging hij uit van de radiorede van H. M. de Koningin en liet zien, hoe deze iets zwevigs heeft. Maar één ding is zeer duidelijk, dat het niet is, zoals het wezen moet. Deze uitspraak is zeer verblijdend en verrassend. Het is een geheel ander geluid, dan dat van het positieve Christendom. Tegenover dit zeer belangrijke moeten we de bezwaren van de rede niet te zwaar laten gelden. Nu heeft de toepassing of tot niets of tot allerlei particuliere, dikwijls niet juiste, acties en betogingen geleid. Er is een groot gevaar, dat we de dingen niet laten groeien.

Indien de Gereformeerde Kerken, waar ik wel eens een preek hoor, behooren tot wat de schrijver noemt het „positieve christendom", laat hij dan nog eens komen luisteren. Ik kan bij voorbaat verzekeren, dat hij hooren zal, dat het daar heeten zal: 'tis niet zooals het wezen moet. Ik reken er al op vóór ik in de kerk kom.

Of de concretiseering in alles daarbij komt, is een tweede kwestie. Maar gelukkig, ook bij de herbewapeningsspeeches heeft de heer Heemskerk iets zwevigs ontdekt. Wat wel waar zal zijn, afgedacht nu van die radiorede, die ik niet hoorde, en w.aaro.ver ik dus niet meepraten kan.

„(ïeloofd zij AUah"!

Uit het „Algemeen Weekblad":

Dezer dagen lazen wij, dat Hitler's „Mein Kampf" thans ook in het Arabisch is vertaald. Men kan het voor de civiele prijs van 3 piasters, zijnde ongeveer 17 cent, in Kaïro kopen. Onder aan de laatste bladzijde staat de traditionele, in dit verband meer eerlijke dan beleefde, zin: „Dit boek is teneinde. Allah zij gedankt".

Laten we in ieder geval ons best doen, te hopen, dat het inderdaad „teneinde" is...

De geestelijke beteekenis een andere dan de Schriftuurlijke.

Uit „De Saambinder" (groep ds Kersten) dit fragmentje uit één der bekende samenspraken:

Vader. Ik zou daar wel enkele aanmerkingen op kunnen maken, al is ook de strekking van uw betoog juist, maar zal dat op heden niet doen. We waren met de Schriftuurlijke beschouwing nog niet aan 't eind en wij zijn gevvoon dat eerst af te werken voor wij tot de geestelijke beteekenis komen.

De „schriftuurlijke" en de „geestelijke" beschouwing zijn hier wat anders. Ik geloof het ook. Reeds Eucherius onderscheidde „historischen" en , , anago: gischen" zin. Zooveel eeuwen geleden. En vóór hem waren er massa's anderen, die zoo zagen, al verschilden ook de gebezigde termen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1939

De Reformatie | 8 Pagina's