GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

GEREFORMEERDE KERKEN

34 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Onderhoudende Art. 31 K.O.).

Beroepen te:

Nijkerk: B. Jongeling te Sappemeer. Berkum, Alkmaar, Bergschenhoek en Noordbergum: Cand.

J. Kok te Hilversum.

Rotterdam-Feyenoord: W. W. J. van Oene te Oud-Loosdrecht.

— ADRESSEN. — ZWUNDRECHT-GROOTE LINDT. Het adres van de kerk is voortaan bij Ds K. J. Dijkema, Bilderdijkstraat 69, Zwijndrecht. Adres in Handboek vervalt.

— SCHEVENINGEN. Vacantiegangers, de kerkdiensten zijn des Zondags 10.30 en 5 uur in de Savornin Lohmanschool, Willem Beukelszoonplein (bij de Kanaalweg).

— EDE. Men schrijft ons:22 Juni '47 is de Geref. Kerk (Art. 31 K.O.) alhier geïnstitueerd.

Als scriba treedt op, W. O. de Graaf, Stationsweg 25. Adres diaconie: T. v. Neutigem, Dorpsstraat, Lunteren. Ede is Garnizoenskerk, adres scriba.

— NOORDBERGUM ca. Ds Joh. de Wal is voornemens van zijn gemeente Noordbergum ca. afscheid te nemen op Zondag 13 Juli in den middagdienst, om op Zondag 20 Juli intrede te doen te Rijnsburg, na vooraf bevestigd te zijn door Ds J. van der Schaft van Delft.

— BUITENZORG. Blijkens ontvangen inhchtingen is alhier Zondag 8 Juni de Gereformeerde kerk geïnstitueerd. Dit geschiedde met medewerking van de Kerk van Batavia. Des morgens werd door Luit. Bouwhuis, ouderling van Batavia een preek gelezen, waarna een gemeentevergadering werd gehouden. Hier werden 2 ouderlingen en 1 diaken benoemd, die in den middagdienst, die eveneens onder leiding van denzelfden ouderling stond, in hun ambt werden bevestigd. De vervulling van het ambtswerk zal voor deze broeders bijzondere moeilijkheden meebrengen. In de eerste plaats de „vlottende" bevolking, waaruit de leden van deze gemeente komen: Er is slechts 1 gezin, dat een vast domicüie in Buitenzorg keeft. In de tweede plaats de uitgestrektheid van de gemeente en het aantal kleine groepen, waaruit de samenleving bestaat. „Maar", zoo vervolgt het schrijven, waaraan het bovenstaande is ontleend, „met Gods hulp hopen wij al onze krachten te kunnen geven aan dit mooie werk. Hij heeft ons in dezen korten tijd van werken hier reeds grootelijks gezegend". Niet alleen de leden van een onzer kerken bezoeken kerkdiensten en contactavonden, er zijn ook velen uit andere plaatsen (syn. Gereformeerden, Hervormden), die regelmatig komen. Er zijn er zelfs, die den wensch te kennen gegeven hebben te behooren tot onze kerk, omdat ze de groote lauwheid voelen van de Protestantsche Kerk te Buitenzorg. Met veel vreugde wordt de komst van Ds v. d. Stoel tegemoet gezien.

Het adres van de kerk is: C. H. Arnold, Hoctulanuswoning 's Lands Plantentuin, Buitenzorg. Plaats en tijd der kerkdiensten worden in het Buitenzorgsch dagblad bekend gemaakt.

— ZENDINGSBLAD. In verband met het feit, dat de heer C. C. de Vries voor korten tijd naar Indië vertrokken is, worden alle Zendingscommissies, die nog niet geantwoord hebben op de circulaire inzake het te verschijnen Zendingsblad vriendeUjk verzocht de opgave van Het aantal abonné's op te sturen niet naar Nijkerk, maar naar Ds D. Vreugdenhil, Tuinstraat 1, Zwolle.

Willen alle commissies dit ten spoedigste doen?

Tevens wordt er opnieuw op attent gemaakt, dat quaestor van zendingsdeputaten is de heer Mr Dr J. Meulink, Ie Veldkampstraat 1, Enschedé. Gelden moeten gestort worden op postrekening 442338 ten name van den quaestor of bij de Twentsche Bank te Enschedé ten name van den Quaestor der Generale Kas van de Zending der Geref. Kerken (onderh. art. 31 K.O.).

— Ds G. SPIJKER.'Ds Spijker schreef „aan de leden der Gereformeerde Kerk te Urk volgenden brief:

Mijn besluit tot vrijmaking, genomen Zaterdag j.l., is ongetwijfeld diezelfde avond tot U doorgedrongen. Het heeft U geschokt. Dat kan ik mij levendig voorstellen. Daarom voel ik mij gedrongen mij langs deze weg tot U te richten. Ik neem aan, dat U vertrouwt, dat dit besluit door mij in heilige ernst, en na smeking om licht en wijsheid van boven genomen is.

Drie jaren lang heb ik met hart en ziel geworsteld voor de eenheid van de Gereformeerde Kerk van Urk. Ik meende, dat dit mogelijk was, daar de Kerkeraad welbewust de ambtsdragers niet heeft willen binden aan de leeruitspraken der Generale Synode, ook als ze uitspraken zich daarvan onmogeüjk te kunnen conformeren. Wel drukte mij de verantwoordelijkheid voor de schorsingen en afzettingen op vele plaatsen, waar deze binding wel werd opgelegd. Maar de Kerkeraad deed toezegging op toezegging alles te zullen doen tot herstel van de betrokken scheur in de Kerken. Het bleef echter bij zeggen. Zelfs kwam de Kerkeraad es niet toe om openlijk voor dit standpunt in de Gemeente of op de meerdere vergaderingen uit te komen. Bezwaarde Broeders, die opkwamen tegen het geschonden recht, werden met 'n kluitje in het riet gestuurd, met verwijzing naar het zgn. bemiddelend standpunt. Tot daden kwam het echter niet. Dan zouden de tegenstellingen zich openbaren} en de gemeente moest rustig gehouden worden. Zo kwamen we terecht in het moeras der onwaarachtigheid.

Aan deze onwaarachtigheid werd ik pijnlijk ontdekt door de wijze, waarop de Kerkeraad zich in de maand Mei stelde achter de actie van de Friese predikanten. De kerkeraad moest antwoord geven op enkele ingekomen stukken en positie bepalen tegeno'C'er de vrijmaking. Hij besloot als verklaring .van eigen standpunt over te nemen het vierde hoofdstuk van hun brochure „Om recht, revisie en hereeniging". Daarin verbinden ze zich in de Kerken te zullen doen wat mogelijk is tot wegneming vsm dé bezwaren, die hen drukken. Welke bezwaren? De concrete schuld van de synode in de kerkelijke ellende, het geschonden recht; en de vervangingsformule, die een hinderpaal is op de weg naar hereniging. Dit stuk heeft de Kerkeraad voor zijn rekening genomen, maar met een noot. En die noot is dan, dat sommige uitdrukkingen wat scherp geformuleerd zijn, en dat zijn dan juist de genoemde uitdrukkingen. Maar dat is erg, zo neemt men het hart uit het stuk weg! Op deze wijze konden broeders, die absoluut het standpunt van de Friese predikanten afwijzen, er voor stemmen. En dat geschiedde om de lieve vrede.

Dit heeft me zo benauWB, dat ik gekomen ben tot de scherpe uitdrukkingen in mijn preek van Zondag 18 Mei. Ik moest getuigen tegen wat ik zag als de nood der Kerk, ik moest in het gebed deze nood de Heere voorleggen. Dit heeft de Kerkeraad genoopt tot het nemen van het besluit van 23 Mei, dat U is medegedeeld op de Gemeentevergadering van Zondag 8 Juni. Ook ik heb dit besluit aanvaard. Ik wilde tot het uiterste alles proberen om de eenheid van de Kerk van Urk te bewaren. Natuurlijk, dit moest gebeuren in de weg van waarheid en recht. Ik nam in dit Kerkeraadsstuk de verwijten in mijn richting. Ik greep met beide handen aan de verklaring van de Kerkeraad, dat hij zich niet gehouden had aan de richtlijnen, gesteld door de synode ten opzichte van de behandeling der bezwaarden, en van het willen steunen van de actie der Friese predikanten. Het is misschien naïef, maar mijn overtuiging was: mijn getuigenis op Zondag 18 Mei tegen de onwaarachtigheid heeft geholpen; Ik zag er gebedsverhoring in. Mede van Urk uit zou er strijd gevoerd worden voor herstel van geschonden recht. Urk wil zich niet laten binden en zal eisen de opheffing der schorsing van ambtsdragers, aan wie men wel die binding heeft opgelegd.

Ik heb mij vergist. Ik heb „ja" gezegd, en ik had „neen" moeten zeggen. Dat betuig ik hier openlijk. Met mijn jawoord heb ik mij opnieuw laten binden. In veel opzichten komt dit stuk mij tegemoet, en tegelijk slaat het me lam, en zet het mij een slot op de mond. De bedoeling van het stuk is metterdaad getuigenissen als op Zondag 18 Mei te voorkomen. Ik mag niet opkomen tégeta de zonde, en vóór waarheid en recht. Dit heb ik niet willen zien, zelfs niet op de Gemeentevergadering. Ook deze vergadering ging ik tegemoet met een hart vol hoop. Daar zou de Gemeente precies gezegd worden welk standpunt de Kerkeraad voorstond. Toen ik bij het begin van die vergadering verklaarde: „ik denk niet aan vrijmaking", was het mij volkomen ernst. Ik wilde daar niet aan denken. Ik wilde mijn ideaal niet prijs geven.

Maar toen is het opnieuw begonnen. Die avond werd voor mij een , grote teleurstelling. Ik miste de gemeenschap der heiligen, 't Werd voorgesteld, dat we trouw synodaal hadden geleefd. Onzusterlijk werden sprekende broeders uitgejouwd. Niet de minste moeite werd gedaan om bezwaarde broeders vast te houden. Openlijk werd verklaard, dat we eerst moesten afwachten de doorwerking van het proces der vrijmaking. Scherp werden bepaalde broeders in een kwaad daglicht gesteld. Ik kon aan het slot niet danken, alleen bidden.

En toen heb ik een moeilijke week gehad. Broeders met wie ik gesproken heb, zouden daarvan kunnen getuigen. Ik zag alweer de zonde der onwaarachtigheid, die we gemeenschappelijk bedreven. De Zondag naderde waarop ik het Woord moest bedienen en voorgaan in het gebed. Ik moest getuigen tegen de zondige toestand, waarin we verkeerden, ik moest deze nood opdragen in het gebed. Ik mocht echter niet, ik was gebonden! Maar dan zou ik niet kunnen preken en bidden. Toen heb ik gezien wat vrymaking is: aflegging van de zonde, eenvoudige gehoorzaamheid. Ik ben niet tot een andere Kerk overgegaan, ik heb mij vrijgemaakt van de zonde van de Gereformeerde Kerken in Nederland, en van de Gereformeerde Kerk van Urk. Zulk een vrijmaking is geen scheuring, geen zonde, maar roeping van Godswege.

Broeders en zusters! Ik kan en mag U niet loslaten. Jezus Christus heeft mij hier gesteld in het ambt van Dienaar des Woords. In Zijn Naam roep ik U op eveneens te breken met de zonde van onwaarachtigheid en te gaan de weg der eenvoudige gehoorzaamheid. Met een kunstmatige eenheid, waarin de Heilige Geest niet kan werken, en het geweten wordt afgestompt is de Heiland niet gediend. Hangt niet aan 'n gebouw, of aan 'n bank of stoel, want dat is beeldendienst. Komt daar, waar de Heere zijn volk vergadert tot de Dienst des Woords en der gebeden.

Uw Ds G. SPIJKER.

— UITNOODIGING VOOR DE 55e CENTRALE DIA­ CONALE CONFERENTIE DER GEREFORMEERDE KERKEN, D.V. te houden op Woensdag 16 Juli 1947, des voormiddags om 10.30 uur in „Het Tehuis", Lutkenieuwstraat 13, te Groningen.

Dagorde:

1. Opening door den Voorzitter der Conferentie, de heer J. H. Veenkamp.

2. Notulen der 53e en 54e Conferentie.

3. Presentielijst.

4. Mededeelingen van het comité.

5. Benoeming comité-leden. Aftredend zijn de heerem Jac Bosch Jzn. te Zwolle, J. Boverhuis te Assen, Mr A. Bremer te Rotterdam en J. H. Veenkamp te Amersfoort.

De verkiezing in deze vacatures moet plaats hebben door de Provinciale Conferenties van Gelderland-Overijssel, Drenthe, Zuid-Holland en Utrecht.

6. Benoeming leden der redactie van „DIENST" (gedeelte der di& enen). Het comité stelt voor de aftredende redactieleden Ds G. Koenekoop, Prof. C. Veenhof en J. H. Veenkamp, opnieuw te benoemen en de redactie uit te breiden met Mr Hummelen te Groningen.

7. Benoeming adviseurs der Conferentie. Het comité stelt voor, dat ook de adviseurs periodiek aftreden, volgens een door het comité op te maken rooster.

Dit jaar, stelt het comité voor, de aftredende adviseurs Ds M. de Goede, Ds G. Koenekoop en Prof. C. Veenhof, opnieuw te benoemen.

8. Benoeming leden van het bestuur der stichting voor de oprichting en instandhouding van Tehuizen voor Rusten Herstelbehoevenden. Voor de aftreding zal door het stichtingsbestuur een rooster worden samengesteld. Dit jaar wordt voorgesteld, geen aftreding te doen plaats hebben.

9. Behandeling der volgende vragen en voorstellen:

Van de diaconie van Groningen:

a. Behoort het tot de taak der Diaconie, een Bureau voor Sociale Hulp te stichten, om daardoor huishoudelijke hulp te verlenen aan die gezinnen, die wel hulp kunnen betalen, doch door de tijdsomstandigheden geen hulp kunnen vinden?

b. van de Diaconie van Scheveningen:

Hoe moet de houding van onze Diaconieën zijn, ten opzichte van de steeds verder gaande overheidsbemoeiingen, zoals die onder andere blijkt uit de wet ouderdomspensioen, consumentencrediet, enz. ?

c van de Diaconie van ZwoUe:

De Diaconie der Gereformeerde Kerk te Zwolle, stelt aan de 55e Conferentie voor:

Ie. een buitengewone conferentie te houden, die speciaal gewijd is aan het werk van de zusters der Clemeente, in het belang van den Diaconalen arbeid;

2e. tot deze conferentie uit te noodigen de zusters der Kerk, in het bijzonder die, die in dezen arbeid werkzaam zijn, zooals sociale verzorgsters, sociale helpsters, leden van zustercomité's, enz.

3e het comité uit te noodigen, deze conferentie voor te bereiden en samen te roepen;

Toelichting: De Diaconie van Zwolle is van meening:

a. dat het van groot belang is, dat de zusters der Gemeente een werkzaam aandeel hebben in den Diaconalen arbeid;

b. dat het zeer gewenscht is, dat hieraan speciale aandacht wordt gewijd en

c dat door een buitengewone conferentie voor dit werk richtlijnen kunnen worden gegeven en deze arbeid zeer zal worden bevorderd.

Op deze conferentie zou de principiëele kant kunnen worden behandeld in een referaat, te houden door een persoon, die hiertoe volkomen in staat is, terwijl de practische zijde zou kunnen worden belicht door een zuster, die in dezen arbeid werkzaam is.

10. Pauze.

IL Referaat van Prof. P. Deddens, hoogleeraar aan de Theologische Hoogeschool over „De positie van de diakenen in den kerkeraad".

12. Bespreking over dit referaat.

13. Slotwoord van Ds D. van Dijk, predikant der Gereformeerde Kerk te Groningen.

14. Sluiting.

MededeeUngen betreffende de regeling der Conferentie. a. Logies. Zij, die logies wenschen, worden verzocht, dit zoo spoedig mogelijk op te geven aan den secretaris der Groningsche regelingscommissie den heer R. van Dam, Groningen, Nieuwe Ebbingestr. 75, (uiterlijk 10 Juli a.s.).

b. Ontmoetingssamenlionist. Deze wordt aangeboden door de Diaconie van Groningen, op Dinsdag 15 Juli 1947, des avonds om 8 uur in „Het Tehuis", Lutkenieuwstr. 13.

c. Parkeerruimte, enz. Bij het vergadergebouw is gen rijwielbewaarplaats; automobielen kunnen parkeeren op de Vischmarkt.

d. Maaltijd, enz. In het vergadergebouw is gelegenheid - voor het gebruiken van een maaltijd, waarvan de kosten f 2.50 per persoon bedragen. Hier is ook gelegenheid voor het gebruiken van koffie of thee. (Voor maaltijd tevoren opgeven aan de regelingscomnüssie).

e. Presentielijst. Bij den ingang der zaal is een presentielijst, die door alle bezoekers moet worden geteekend.

f. Reiskosten. Elke Diaconie betaalt de kosten van haar afgevaardigden.

g. Agenda. Meerdere exemplaren, van deze agenda zijn op aanvrage te verkrijgen bij den secretaris van het comité Jac. Bosch Jzn, Zwolle, Groot Weezenland 35.

h. Toegang tot de conferentie. De conferentie is toegankelijk voor de leden onzer kerken, in het bijzonder voor alle ambsdragers en zusters, die werkzaam zijn in dienst der barmhartigheid.

i. Voorbede der gemeente. Alle diaconieën worden weer verzocht, om de voorbede der gemeente te vragen voor onze conferentie en onzen arbeid, die dikwijls zoo moeilijk is, op den Zondag vóór de Conferentie.

Het cornité roept de broeders-diakenen hartelijk op, onze 55e conferentie, zoo eenigszins mogelijk, in grooten getale bij te wonen. Het is. de tweede keer, dat wij in Groningen vergaderen, de eerste keer was is 1930. Die conferentie slaagde uitnemend, er waren toen 180 Diaconieën vertegenwoordigd. Zou dat nu ook niet kunnen? Het comité meent van zeer zeker. Groningen, waar de vrijmaking zoo gezegend heeft gewerkt, zal ons zeker goed ontvangen.

Het comité hoopt van harte, dat wij een rijk gezegende conferentie gullen hebben en bidt U Gods rijken zegen toe.

Het comité der Centrale Diaconale Conferentie der Gereformeerde Kerken:

J. H. VEENKAMP, voorzitter, Amersfoort.

JAC. BOSCH JZN, secretaris, Zwolle.

J. BOVERHUIS, penningmeester, Assen.

H. KLEIN, alg. adjunct, Groningen.

G. V. d. BEND, Amsterdam.

Mr A. BREMER, Rotterdam.

JAC. KOSTER, Axel.

A. SCHILSTRA, Huizum, Leeuwarden.

— BOND VAN GEREFORMEERDE MEISJESVER-EENIGINGEN IN NEDERLAND. Ons werd toegezonden volgende Toelichting op eenige bij de jaarvergadering ingekomen voorstellen.

Het Bestuur wilde, n.l. de uitspraak van de Algemeene Vergadering hooren over de hierna te formuleeren voorstellen.

Tèr bevordering van het rechte inzicht en alzoo ter bevordering van de juiste stemming, deed het Bestuur de •volgende opmerkingen voorafgaan:

„De voorstellen betreffen de liquidatie van ons belang bij en de aanspraak die wij hadden en hebben op de Ver-«eniging: „De Gereformeerde Meisjesbond".

De voorgeschiedenis is wel ongeveer bekend geworden uit hetgeen hierover is gepubliceerd; wij memoreeren terwille van het verband van dit stuk nog kortelings het volgende.

De Vereeniging „De Gereformeerde Meisjesbond" beheert rechtens alle eigendommen van wat men in de wandeling noemt „de Gereformeerde Meisjesbond". Die Vereeniging heeft alle rechten van eigendom; alles staat op haarjiaam; statutair wordt dus ook in die Vereeniging beslist over elke beschikking ten aanzien van de goederen der Vereeniging. Welnu, voordat de scheiding in den ongedeelden Bond en Vereeniging kwam en de mogelijkheid van uiteengaan ernstig onder het oog moest worden gezien, is in den boezem der ovengenoemde Vereeniging gesproken en beslist over de vraag: hoe zal het gaan met de verdeeling van de ideëele en stoffelijke goederen, thans ons gemeenschappelijk bezit, straks, als er scheiding mocht komen, te distribueeren over de nieuw te vormen organisatie(s) ? Het is bekend, dat wij ten aanzien van de behandeling der ideëele goederen vérgaande voorstellen hebben gedaan; zij zouden worden opgeheven boven alle twisten en geschillen, om zoo, in ongerepte schoonheid te blijven, ook en vooral wanneer te eeniger tijd hereeniging mogelijk zou blijken.

Dat voorstel is toen verworpen; de ideëele goederen werden opgeëischt door de synodocratisch gebonden meerderheid. De verhouding in het Bestuur was:6 „synodalen" en 5 „vrijgemaakten".

Na aldus die ideëele goederen zich te hebben verzekerd, was er een zekere vrijgevigheid, misschien moeten wij beter zeggen mildheid, ten aanzien van de materiëele goederen. De meerderheid stelde ons voor ieder de helft van alle stoffelijke goederen. Onzerzijds is dat toen afgewezen. Als wij letten op het feit, dat in dit geval een stemmenmeerderheid, hoe gering dan ook, de beslissing ten aanzien van de ideëele goederen had geforceerd, zou het niet evenwichtig zijn om de stoffelijke goederen nu half om half te verdeelen.

Het initiatief tot deze verdeeling lieten wij aan de andere partij over; deze kwjun toen, zonder lang te overwegen, tot het voorstel om te verdeelen in twee derde voor haar en een derde voor ons; dit voorstel werd zonder meer aanvaard.

Wij moeten er nogmaals den nadruk op leggen, dat deze bespreking is* gevoerd en dat deze besluiten zijn genomen in de vergadering vaq de evengenoemde Vereeniging, dat is de rechtspersoon, die over ^Ue eigendonmien de beschikking had. Er was dus een rechtsgeldige beslissing gevallen. Een beslissing, die, wa t eventueel verder in de uitvoering ook zou worden ondervonden, in moreelen en juridischen zin toch zware verplichtingen oplegt.

Het is goed op te merken, dat tot dusver de verhoudingen in de Vereeniging voortreffelijk waren, hoezeer ook toen reeds bleek, dat haar leden in twee „partijen" waren verdeeld.

Daarna kwam de vergadering van den Bond zelf. Rechtens heeft deze over niets te beschikken, want die „bond" zelf is niets. Hij heeft geen rechtspersoonlijkheid; hij is in juridischen zin: „lucht". Niettemin werd het geoordeeld een goede gang van zaken te zijn om toch van de gevallen beslissingen, gelijk die boven zijn genoemd, die bondsvergadering in kennis te stellen. En na het in kennis stellen zou dan tevens een uitspraak worden gevraagd der Bondsvergadering, waaruit zou blijken, dat zij het beleid van het Bestuur goedkeurde. Een anderen inhoud mag men niet toekennen aan het in die bondsvergadering in-bespreking-geven van de besluiten, welke in de vergadering der Vereeniging waren gevallen.

Nu is ook het verloop van die bondsvergadering U wel bekend; wij hebben er in ons Orgaan reeds het een en ander van gezegd.

In die Bondsvergadering is een stemming gehouden die naar ons oordeel, daarbij in rekening brengend de reeds vooraf binnengekomen 130 „schriftelijke stenmien", die alle „voor waren", een meerderheid vóór het voorstel deed zien.

Evenwel: nog voordat de stemmen definitief geteld konden worden, greep een der leden der Commissie van Advies te weten Mr Eling Visser, in. Hij achtte het oorbaar op dat oogenblik het woord te nemen. Hij werd hierin niet verhinderd door Mejuffrouw Jansen van Beek, die inmiddels de leiding had overgenomen. Hij heeft toen de Presidente en de vergadering zoo beïnvloed, dat Mejuffrouw Jansen van Beek de reeds gehouden stemming ongeldig verklaarde door een nieuwe stemming te doen houden.

Die tweede stemming, (moet het ons nog verwonderen, nadat zulk een ongehoorde invloed was uitgeoefend)' viel anders uit dan de eerste. Hiermee stond de nieuwe presidente en het nieuwe Bestuur op een dood spoor. Dat wil zeggen, zoo was het in hun oogen.

Naar onze meening had uitgevoerd moeten worden, wat in gemeen overleg en na behoorlijke stemming was besloten.

Maar eenmaal op den verkeerden weg gegaan, waarbij men eens genomen beslissingen' negeerde, kon het nieuwe bestuur blijkbaar niet terug. Het heeft een heillooze ontwikkeling in zijn gedachtengang doen zien. Wat toch is geschied ?

Alsof het ons in het geheel niet meer aanging, alsof wij dus niet waren een partij, met wie over de verdeeling van wat ons gemeenschappelijk eigendom was, in volle vrijheid was, — en ook verder moest worden — gediscusseerd, werd, zonder dat wij op eenige manier waren gehoord, ons een „besluit" medegedeeld. Dus géén overleg, maar een beslissing over ons en zonder ons, terwijl het toch ging over zaken, die OOK VAN ONS waren.

Wat dat besluit dan is? Dit, dat aan ons zou worden uitbetaald f7.000.—, onder voorwaarde, dat wij teruggaven:1. de schrijfmachine; 2. de boeken van de Prov. Bibl. van Groningen en Overijsel; 3. de boeken van de Bondsbibliotheek, die nog in het bezit zijn van enkele van Uw bestuursleden; 4. het notulenboek, voorafgaande aan het boek, dat Mej. A. Heukels ontvangen heeft en waarin slechts de tweede helft van de notulen'van 26 en 27 Juli '45 opgenomen zijn en dé aanwezige afschriften, waarin indertijd gegevens over 1927 zijn nagezien; 5. de toezegging, de overige notulenboeken en andere stukken uit het archief, zoodra ze teruggevonden worden, „ons te doen toekomen".

Dus f7.000.— minus de evengenoemde zaken. Punt. Meer niet.

„Meer niet". Dit ziet niet alleen op de geldsom zelf, het ziet ook hierop, dat van eenige toelichting geen sprake is.

Hoe men tot dit besluit is gekomen, dus ook hoe men de evengenoemde som heeft „berekend", werd niet uiteengezet; er is niets gemotiveerd en er werd ook nadien, ondanks onzen herhaalden aandrang, geen enkele verklaring gegeven.

Dit is een van de zeer grievende dingen, dat er over ons en zonder ons beslist werd omtrent dingen die van ons z ij n, terwijl bovendien, toen vnj de vraag stelden eenige inlichtingen te mogen ontvangen omtrent het berekenen van deze verdeeling, opdat wij zouden kunnen verstaan, dat het gedane aanbod redelijk is, en zedelijk verantwoord, ons ook dit geweigerd werd.

Het verwondert ons niet, dat het Bestuur van den synodocratisch gebonden Bond elke toelichting heeft geweigerd. Want het komt ons voor, dat een toelichting die het genoemde aanbod zedelijk verantwoord doet zijn, moeilijk is te geven.

Wat toch is het geval?

Zélfs bij een ponds-pondsgewijze verdeeling, dus die in zuiver rekenkundigen vorm een maatstaf van verdeeling wal vinden in het aantal lederi van den vroegeren en nu onzen Bond, zouden hier moeilijkheden rijzen.

Ook deze kwestie is rustig besproken in den tijd toen wij, nog behoorlijk met elkander overleggend, konden samenspreken. Maar daar komt nog iets bij, dat aan de meeste leden van beide Bonden niet zoo duidelijk zal zijn, althans niet overbekend.'

Het beleid van de. besturen vóór 1945 heeft ook dit oogmerk gehad: in de belegging van het bondskapitaal een zoo groóte variatie en sorteering te verkrijgen, dat niet alles „op één kaart" werd gezet. Daarom is veel, " een betrekkelijk groot deel, althans méér dan de helft, van het kapitaal belegd in onroerende goederen (het Bondsbureau te Utrecht, het vacantiehuis te Wijk aan Zee, vijf woonhuizen te Utrecht). Voorts was ook gezorgd voor groote voorraden papier e.d. Verder is nog te noemen de geheele inrichting van het Bondsbureau.

Het „liquide" (contante) geld was betrekkelijk gering. Want het is aan alle meelevende meisjes voldoende bekend hoe het Bestuur, hetwelk de leiding in handen had toen de oorlog uitbrak, een beleid heeft gevoerd dat tot doel had het liquide en dus voor den vijand gemakkelijk grijpbare geld zooveel mogelijk te doen terugvloeien naar de Gereformeerde meisjes en gezinnen, in den vorm van ver beneden den kostprijs beschikbaar gestelde schetsen.

Daardoor heeft de vijand, toen uiteindelijk ook onze Bond en de Vereenigingen werden genaast, bitter weinig van zijn gading gevonden. De schade beloopt misschien enkele duizenden guldens, bestaande uit een voorraad kasgeld, dien men altijd ter beschikking moest houden. Maar groote, waardevolle deelen van het vermogen waren voor den bezetter eenvoudig niet grijpbaar, in den zin van verteerbaar. Hij kon op onroerende goederen wel tijdelijk beslag leggen, maar meenemen en verbrassen kon hij ze niet.

Wij zien nu in het licht van deze gegevens het ons gedane aanbod. Aan ons, die mede gevormd hebben het kapitaal, die meegewerkt hebben ook tot een bestuursbeleid, dat de waardevolle eigendommen achterliet en een vermogen dus, dat practisch niet geschonden, (althans niet noemenswaard geschonden) is door den vijand, wil men uitbetalen f7.000.—, zegge: z-e-v-e-n d-u-i-z-e-n-d g-u-1-d-e-n-s. Zeg het nog eens: z-e-v-e-n d-u-i-z-e-n-d g-u-1-d-e-n-s.

En dan: wat voor guldens? Papieren guldens, die hoogstens de halve, misschien moeten wij zeggen een derde, van de koopkracht welke zij hadden, toen zij door de Gereformeerde jeugd zijn bijeengebracht, hebben behouden.

Het gedane aanbod is van zeer laag gehalte.

Het zal niemand verwonderen, dat ons Bestuur met moeilijk beheerste verontwaardiging van dat aanbod kennis nam. Hoe moeilijk het ook viel, toch hebben wij een samenspreking aangevraagd aan het Bestuur van den synodocratisch gebonden Bond, opdat wij door die samenspreking inlichtingen zouden verkrijgen, die ons misschien beter zouden doen verstaan wat er eventueel nog aan goede bedoelingen ten grondslag zouden hebben kunnen liggen aan zulk een voorstel.

Maar in deze samenspreking zijn omtrent dit punt herhaalde verzoeken om inlichtingen botweg afgewezen.

Het is goed, dat onze leden weten, wat er in dezen is geschied, wanneer op ander gebied zoo vaak wordt geroepen om samensprekingen.

Als laatste poging om uit de moeilijkheden te geraken, die bijna onoplosbaar werden en die naar wij vreesden en thans opnieuw vreezen, de tusschen de synodocraten en ons ontstane vervrijdering steeds grooter zullen maken, hebben wij aan het andere Bestuur voorgesteld om dit geheele geschil, vanaf zijn oorsprong, ter vrije beoordeeling en beslissing te geven in handen van een commissie van arbitrage.

Tot leden van die commissie zouden gekozen moeten worden mannen, die op geen enkele wijze bij onze bonden of bij onzen kerkelijken strijd geïnteresseerd waren: dus ook: mannen, die niet tot een van onze kerkgroepen zouden behooren.

Wij drukken den desbetreffenden brief van ons aan het synodocratisch bestuur hierachter af als bijlage. — (bijlage A).

Ook deze laatste poging is op even onsympathieke vrijze afgewezen als de voorgaande pogingen, die samenspraak bedoelden. Het ons laatst gezonden schrijven wordt eveneens hierachter afgedrukt, (bijlage B).

Daarin wordt over ons voorstel zelfs niet gerept.

Wij hadden gehoopt, dat dit ons voorstel zou zijn aanvaard.

Het heeft niet zoo mogen zijn.

Wij hebben de uitvoerige mededeelingen, hierboven gedaan, ook willen geven met het oogmerk, dat ieder lid van onze vrijgemaakte jeugdorganisatie en ook ieder lid van onze vrijgemaakte kerken en ieder daarbuiten, die van deze dingen moge kennis nemen, zal weten, dat onzerzijds alle pogingen zijn aangewend om te komen tot een minnelijke schikking, maar dat de andere partij zich tot niets hoogers wist te verheffen dan tot grof machtsmisbruik.

En thans zijn wij genaderd tot het formuleeren van de drie door Uw vergadering te behandelen voorstellen.

Wij hadden gehoopt U een voorstel te kunnen indienen tot arbitrage zooeven besproken. Helaas kan dit niet worden ingediend. Wij hebben nu slechts te kiezen tusschen de mogelijkheden in de voorstellen vervat.

Gij vraagt, welk advies ons Bestuur geeft.

Voordat wij een advies kunnen geven, moeten wij eerst dit vaststellen: ons Bestuur is eenparig in zijn ernstige afkeuring van het ons gedane voorstel, hetwelk wij kortweg infaam noemen.

De daaruit te trekken consequentie is ook vrij eenvoudig: ons Bestuur staat, , ook eenparig, in zijn meening, dat vrtj het gedane aanbod zonder lang delibereeren moeten afwijzen.

Wij moeten ons niet vernederen door een bedelaarsgebaar, dat de hand ophoudt voor het ontvangen van een aalmoes, terwijl het moest gaan om een verrekening van wat ons rechtens toekomt.

Beter arm, dan onteerd.

Dit zijn geen woorden uit een trotsch hart. Wij mogen staan in de' fierheid, waarin Christus zelf zijn kinderen stelt. Wij behoeven nooit slaafs te aanvaarden, wat in een weg van onrecht en machtsmisbruik ons toegeworpen wordt.

En daarom wijzen wij met verontwaardiging af, alles wat deze fierheid krenkt en beleedigt.

Wij weten dat wij met deze houding op materieel gebied alles verliezen wat vrucht was van jarenlangen ingespannen arbeid.

Maar wij staan onder open hemel.

De aanleiding tot deze geschiedenis was voor ons, een gehoorzaam willen zijn aan Gods! Woord.

Nu dit voor ons uitloopt op financieele schade, mogen wij rustig en met vertrouwen het oog naar Boven slaan en vandaal) alle liulp verwachten.

De Heere zal ons recht doen dagen als het licht.

Wij leggen dan dit alles voor Hem neer.

Nu weten wij, dat Hij ons de kracht wil geven tot nog intenser arbeid. Schouder aan schouder zullen wij moeten staan, om samen ons mooie Bondswerk vanaf den grond op te bouwen. Dit zal onze geheele kracht vragen en misschien wel vele offers, maar het zal ons geloof versterken en tot rijken zegen zijn voor den innerlijken bloei van onzen Bond.

Overzien wij nu de geheele situatie, zooals die zich na de scheiding in den Bond ontwikkeld heeft, dan treft het ons te" zien, hoe scherp van synodalq zijde de lijn afbuigt van den rechten weg.

Samenspreking en correspondentie toonen dit duidelijk aan.

Men handelt met ons zooals de wereld dat doet. Hierin staan zij niet alleen tegenover ons diep schuldig, maar ook tegenover Hem voor Wiens oogen alles naakt en geopend is.

Deze zaak heeft een diepen geestelijken achtergrond, waarop wij U willen wijzen.

Het leert ons dat wij nooit ongestraft een stap ter zijde van den rafchten weg mogen gaan.

Dat zij zoover gekomen zijn verbijstert en bedroeft ons.

En wij roepen U allen op tot gebed, voor haar, die zoo verblind en ver van ons zijn afgedwaald.

Opdat het moge leiden tot bekeering en terugkeer van dezen schadelijken weg.

Bovenstaande beschouwing wordt door al onze bestuursleden gedeeld.

Er zullen echter onder onze leden zijn, die misschien eenige moeite hebben met de vraag: mogen wij berusten in een zoo ernstige schending van het recht, hetwelk God in en aan onze samenleving heeft geschonken? Want met dat geschenk toch wordt tevens opgelegd de pUcht om dien schat zoo zuiver mogelijk te bewaren. En tot dien schat van zuivere rechtspleging en rechtsoefening behoort dus ook afweer van elke rechtsschending. Moeten wij, zoo vragen sommigen onzer, dus niet, om Gods wil, het geschil tusschen beide bonden aan den wereldlijken rechter ter beslissing voorleggen?

Hiertegenover mag worden opgemerkt, dat het ni, et zeker is, dat zulk een uitspraak van een wereldlijken rechter tot bekeering zou kunnen leiden, omdat niet van te voren de waarborg bestaat, dat zulk een uitspraak zich kan bezighouden met alle hier in het geding komende factoren. Dat is dus geen miskenning van den arbeid! der Nederlandse rechterlijke macht, maar wel is het de erkenning van het feit, dat in dit alles zich ook laten gelden en misschien wel allermeest laten gelden geestelijke factoren, die een rechter niet mag laten gelden in zijn overwegingen, gebonden als hij nu eenmaal is aan geschreven wetten.

Daar komt nog ter overweging bij, dat een proces vele jaren kan duren. Laten we eens aannemen dat de; eerste rechtsinstantie ons in het gelijk zou stellen. We moeten vreezen, dat alsdan onze tegenpartij in hooger beroep gaat. En van die eerste beroepsinstantie tenslotte nog verder zou gaan naar de hoogste instantie, dat is de Hooge Raad. Ieder, die eenigszins ter zake kundig is, zal beseffen, dat dit een proces van jaren kan worden. Gedurende al die jaren zou onze aandacht en zouden onze krachten steeds in beslag genomen worden door zulk een hoogst onverkwikkelijk rechtsgeding.

Wij achten, dat vsTj onzen tijd en onze krachten beter kunnen besteden aan wat in ons bondsleven allereerst voor oogen moet staan: de opbouw van ons leven in geestelijken zin. '

Om al deze overwegingen adviseert het Bestuur niet over te gaan tot procedeeren.

De Voorstellen, hierboven besproken, zijn als volgt:

Voorstel V.

Het Bondsbestuur stelt voor uit te spreken:

De Bond van Gereformeerde Meisjesvereenigingen in Nederland, kennis genomen hebbende van het schrijven van den Bond van M.V. op G.G. in Nederland, inhoudende het aanbod van uitbetaling eener som van f7000.— in contanten op bepaalde voorwaarden, besluit dit af te wijzen, en gaat over tot de orde van den dag.

Voorstel VI.

Het Bondsbestuur stelt voor uit te. spreken:

De Bond van Gereformeerde Meisjesvereenigingen in Nederland, kennis genomen hebbende van het schrijven van den Bond van M.V. op G.G. in Nederland, inhoudende het aanbod van uitbetaling van een som van f7000.— in contanten op bepaalde voorwaarden, besluit dit te aanvaarden.

Voorstel VII.

Het Bondsbestuur stelt voor uit te spreken:

De Bond van Gereformeerde Meisjesvereenigingen in Nederland, kennis genomen hebbende van het schrijven van den Bond van M.V. op G.G. in Nederland, inhoudende het aanbod van uitbetaling van een som van f7000.— in contanten op bepaalde voorwaarden, besluit deze zaak te stellen in handen van advocaten, opdat deze zoo noodig een beslissing van den wereldlijken rechter trachten te verkrijgen.

M. PARMENTIER, Presidente.

B. V. d. BERG, Secretaresse.

In de huishoudelijke vergadering van 24 Mei werd voorstel V door den Bond aangenomen, zoodat automatisch voorstel VI en VII niet aan de orde kwamen.

Bijlage A.

AFSCHRIFT

Aan het Bestuur van de Vereeniging: „De Gereformeerde Meisjesbond". Secretaresse: Mej. T. Wolters, Beilen.

Geacht Bestuur,

In opdracht van het Bestuur van de Vereeniging: „Meisjesbond op Gereformeerden Grondslag" deel ik U het volgende mede:

In Uw laatste schrijven deelde U ons mede, dat U bleef bij Uw besluit, ons f7000.— uit te keeren, nadat aan bepaalde voorwaarden was voldaan. Dit aanbod en de daaraan verbonden voorwaarden zijn voor ons Bestuur onbegrijpelijk en niet te waardeeren.

Bij onze besprekingen vóór 17 October kwam vóór alles vast te staan, dat samenblijven en samenwerken niet langer mogelijk was. Het stond dart ook vast, dat wij uiteen zouden gaan. Bij de bespreking van de vraag hoe wij uiteen zouden gaan verwierp U de door ons voorgedragen gedachte om de ideëele waarden (zooals naam, blad, insigne, enz.) boven alle verschillen te verheffen, zoodat geen van beide groepen die voortaan zouden gebruiken.

Het was te verwachten, dat Uw groep het grootste zou zijn en daarom wenscht U voor Uw groep deze ideëele waarden van den Bond te behouden. Wel moest elk van beide groepen behoorlijke accomodatie en bestaansmogelijkheid houden.

Hoewel ons dit heel erg pijn deed, hebben wij gemeend hierin te moeten berusten, verder aan U overlatend, een verdeeling der goederen voor te stellen. U stelde toen voor, dat ieder de helft zou ontvangen.

Gezien Uw houding ten opzichte van de ideëele waarden van den Bond, konden wij dit niet aanvaarden; we vonden dit niet overeenkomend met de occupatie door U van de ideëele waarden. Daarna werd door U een verdeeling in de verhouding van 2/3 (voor U) : 1/3 (voor ons) voorgesteld. Dit werd door ons aanvaard, waarmede dus op de daarvoor aangewezen plaats (t.w. de vergadering der Vereeniging: e Gereformeerde Meisjesbond, met algemeene stemmen) de principiëele beslissing was gevallen. In volle overeenstemming tusschen beide groepen werden dienovereenkomstige voorstellen aan de Bondsvergadering geredigeerd.

Gezien het feit, dat ook de Bondsvergadering met meer dan % van het aantal stemmen constateerde, dat samenblijven en werken niet langer mogelijk was en uiteengaan dus geboden, werden ook de verdere regelingen van het uiteengaan aan de vergadering voorgelegd.

Na aanneming van het eerste voorstel en stemming over voorstel II A en B, werd ook het derde voorstel, de verdeeling der goederen in stemming gebracht.

Aanneming van dit derde voorstel zou beteekenen, dat Uw groep de ideëel^ waarden tehield en onze groep een nieuwe naam enz. zou krijgen, alsmede 1/3 van de goederen, zooveel mogelijk; in natura.

Met terzijdestelling van een eerste stenmiing, zulks na , beïnvloeding der vergadering door één der leden van de Commissie van Advies, werd aan de vergadering een nieuwe financiëele regeling beloofd.

In feite is dus tusschen Uw en onze groep nog nimmer de wijze van uiteengaan geregeld. In plaats van hierover met ons in nader overleg te treden, deelt U ons een geheel eenzijdig door U genomen besluit mede, om f 7000.— onder bepaalde voorwaarden aan onzen Bond uit te keeren, kennelijk met de bedoeling dit bedrag in de plaats te stellen van de in principe aangenomen verdeeling 1/3 : 2/3 in natura.

Dit besluit Uwerzijds is geheel in strijd met den opzet van het uiteengaan en verdeelen.

Het is bijna niet te begrijpen, dat U niet voelt, hoe ver U afgeweken is van het standpunt, dat U en wij innamen vóór 17 October 1945. Ons Bestuur wil thans nogmaals een beroep op U doen om Uw handelwijze te herzien.

Is het niet mogelijk, dat de geheele financiëele regeling onderworpen wordt aan het bindend oordeel van een Adviesraad? Wanneer van beide kanten onpartijdige personen (niet behoorend tot Uw* of onze Kerkengroep) zegge drie, benoemd worden, die deze zaak samen in studie nemen, zou dan niet de zaak tot een beter einde gebracht kunnen worden ? Zoo gaarne zouden we, om 's Heeren wil, deze' zaak behandelen zonder op eenigerlei wijze aanstoot te geven aan de buitenwereld, zoodat U en wij en anderen, die ons gadeslaan, straks samen konden getuigen, dat 's Heeren Naam in deze zaak om onzentwille niet gelasterd wordt.

Daarom wordt onze vraag U in ernstige overweging gegeven.

Uit het vorenstaande blijkt U, dat wij, terwille van het recht van onzen Bond, dat God ons gegeven heeft, niet zonder meer op Uw besluit kunnen ingaan. Hoe ook Uwantwoord op de bovenstaande vraag zal luiden, wij meenen. de beslissing over de verder door ons aan te nemen houding ten deze door onze Bondsvergadering te moeten doen - pemen.

Met het oog op een tijdige voorbereiding van onze desbetreffende mededeelingen aan die vergadering, zag on& Bestuur gaarne, dat U ons voor 30 Maart a.s. antwoordde of U in principe bereid bent, op ons voorstel in te gaan.

Hoogachtend,

Voor het Bestuur voornoemd

Bijlage B. B. V. d. BERG.

AFSCHRIFT.

Beilen, 26 April '47.

Aan het Bestuur, van den Bond van Geref. M.V> p.a. Mej. B. v. d. Berg, Kampen.

Geacht Bestuur,

Naar aanleiding va-n Uw schrijven d.d. 8 Maart 1947 deelen wij U mede, dat wij in opdracht van de Algemeene Vergadering van 11 Juni 1946 te Amsterdam Uw Bond een bedrag van f 7000.— uit zullen betalen, onder voorwaarde van teruggave der goederen, genoemd in ons schrijven van Dec. j.l.

Nogmaals doen wij U dit voorstel, evenals wij dit gedaan hebben in onze samenspreking met U op 23 Nov. '46 en in ons schrijven van Dec. j.l.

Beleefd verzoeken wij U de goederen, waarover wi| U schreven dd. Dec. '46, terug te zenden en daarna zullen wij U bovengenoemd bedrag uitkeeren. Gaarne verwachten wij antwoord voor 1 Juni a.s.

Hoogachtend,

namens het Bestuur Bond van M.V. op G.G.

T. WOLTERS, secr.esse

— AUTOFONDS. Het Autofonds van de Kerken van Tiel en Zaltbommel ontving onderstaande giften. De brs en zrs zeggen wij hartelijk dank voor deze blijk van medeleven en de liefde die hieruit blijkt tot het werk in Gods Koninkrijk.

We zijn hen temeer dankbaar, dat wij om leeningen gevraagd hebben. Er werd ons nog f75.— toegezegd, hetgeen dooi; ons binnen 10 jaar afgelost moet worden. Dat is trouwens de bedoeling van de Kerkeraden. Ons dunkt^ dat er nog brs en zrs zuUen zijn die wel de bedoeling hadden wat geld te leenen, doch die nog geen gelegenheid hadden om zich in verbinding te stellen met den penningmeester van het fonds. We raden hen: doe het vanavond even, anders komt er weer niets van. We hebben ons voorgesteld het benoddigde bedrag bij elkaar te krijgen door kleine en groote bedragen te leenen en deze binnen 10 jaar af te lossen.

Wij vertrouwen, dat wij binnenkort kunnen melden dat het bedrag dat noodig is, bereikt is, met het verzoek geen gelden meer over te maken.

Namens de Kerkeraden vfin de peref. Kerken van Tiel en Zaltbommel,

H. SCHOLTUS.

Verantwoording Autofonds Tiel-Zaltbommel. Giro 412284: J. W. H. te A^ f2.50; -S. J. te D. f5.—; G. G. te H. f2.50; G. K. te Z. f2.50; W. N. te N. flO.—; A. A. J, V.—Z. te A. f 25.—; N. N. te R. f 2.—; C. J. N. te A. f 2.50; J. W. B. te A. f2.50; J. v. R. te N. f2.50; W. V. te G. f 11.50; M.V. „Onze Tijd en Roeping" te Breukelen f 10.—-, Totaal f78.50.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 juli 1947

De Reformatie | 12 Pagina's

GEREFORMEERDE KERKEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 juli 1947

De Reformatie | 12 Pagina's