EEN EIGENAARDIGE MEDEDEELING.

In het dagblad „Trouw" van Zaterdag 30 Augustustus 1947 komt voor een eigenaardige mededeeling. 'In een verslag van de conferentie van Leeraren aan Chr. Lycea en Gymnasia lezen we:

„Ter vergadering werd medegedeeld, dat de vereniging, te zamen met de Chr. Vereniging van Leraren bij het Voorbereidend Hoger Onderwijs en de Bond van besturen dezer inrichtingen een commissie in het leven had geroepen, die zal rapporteren over het geven van godsdienstonderwijs op de middelbare scholen en over de grote moeilijkheid t.a.v. de voorziening van leraren in dit vak. Tot nu toe geschiedt het slechts sporadisch door voor het vak opgeleide leraren en wordt het veelal opgedragen aan predikanten, die niet tot het lerarencorps behoren. Dit levert zeer grote bezwaren op, waarmede vrijwel alle christelijke middelbare scholen worstelen. Met grote belangstelling wordt naar dit rapp©rt, dat spoedig te verwachten is, uitgezien".

Inderdaad, we zijn zeer nieuwsgierig naar dit „Domineesrapport", 't Zal wel een slecht rapport zijn. Dominee heeft vast geen voldoende. Hij is op de leeraarsvergadering beslist 'n vreemde eend in de bijt. Immers, hij mist ten eenenmale, wat al de andere leeraars wel bezitten, n.l. vakbekwaamheid. Hij heeft geen vakopleiding gehad. Wij mogen op het rapport van de commissie niet vooruitloopen, maar wellicht is één voorspelling niet al te gewaagd, dat de commissie zal voorstellen een cursus in te stellen voor vakbekwaamheid voor predikanten. Ga gij 'gerust mede, o predikant, met uw catechisanten, die zich voorbereiden voor een diploma vakbekwaamlieid!

Bén vraag is bij mij opgerezen, n.l. waarin toch wel de speciale vakbekwaamheid van die andere leeraren bestaat? Ik meen, dat onze predikanten evengoed een universitaire opleiding hebben genoten als andere leeraren. Ik geloof, dat inderdaad aan de paedagogisohe zijde van de leeraarsopleiding heel wat ontbreekt. (Dat geldt voor de Theologische faculteit, maar dat geldt evenzeer voor de andere faculteiten. Wij hebben vroeger voor allerlei vakken leeraren gehad, die er zeer wonderlijke paedagogische ideeën op na hielden. Menschen, die even weinig vakbekwaamheid hadden, als onze goede oude Hervormde dominee, die ons op het Gymnasium godsdienstonderwijs gaf. Maar voor die andere leeraren hadden we toch een beetje meer ontzag, dan voor den dominee. Dat lag niet aan den man, maar 't lag aan het vak. De "andere vakken telden mee, dat waren examen-vakken, maar godsdienstonderwijs telde niet mee, want dat was geen examenvak, 't Is een keer gebeurd, dat heel de klas voor een proefwerk niets gedaan had. De dominee had dat in de gaten en gaf ons allemaal een onvoldoende op 't rapport. De rector liet niet na ons onder het oog te brengen, hoe erg het toch was, dat leerlingen van een christelijk gymnasium onvoldoende hadden vpor godsdienstonderwijs. Wij vonden dat een heel mooi speechje van' de baas en thuis moesten we ook het noodige over dit onvoldoende cijfer hooren. Maar in onze waardeering voor 't vak godsdienstonderwijs werd geen verandering gebracht. 't Bleef een vak dat niet meetelde. En zoolang ons Chr. Middelbaar en Voorbereidend Hooger Onderwijs er geen zorg voor draagt, dat Godsdienstonderwijs een volwaardig karakter op school krijgt en ten volle meetelt, zal het altijd met dit vak modderen blijven, paar kan de schoonste vakopleiding, en de best geinstrueerde leeraar geen verandering in aanbrengen. En 't is eigenlijk een bedroevend schandaal, dat dit onderwijs niet in tel is. Dat men de talen en de wiskimde eigenlijk veel belangrijker vindt dan Christelijke religie.

iDaarom hoop ik, dat men in de kringen van het Chr. Middelbaar en Voorbereidend Hooger Onderwijs nu eens ophoudt te zagen over de dominees, die voor dat werk niet deugen. De doorsnee dominee is even geschikt om les te geven als de doorsnee leeraar. Zg zijn beide academisch gevormd. De dominee heeft paedagogisch misschien nog wel eenigen voorsprong. Hij heeft als student ten minste iets gedaan aan psychologie en philosophie. Wat niet van lederen student kan worden gezegd.

Laat men op de Middelbare Scholen een flink leerplan maken 'voor godsdienstonderwijs, dat meetelt. Waarin examen moet' worden gedaan. Men moet evengoed kunnen zakken op een onvoldoende voor Chr. Religie, als op een onvoldoende voor Wiskunde.

Wanneer men op de Middelbare School het vak volledig gaat meetellen, dan zullen ook de aangewe-^n leeraars, t.w. de predikanten, gaan meetellen.

Laat men toch geen groote woorden gebruiken van „groote moeilijkheid t.a.v. de voorziening van leraren in dat vak".

Als alle vakken er zoo goed voorstonden t.a.v. de voorziening als het vak godsdienstonderwijs, dan mocht men blij zijn.

Ook zal het goed zijn om het programma voor godsdienstonderwijs zoo in te richten, dat men niet het werk van de catechisaties overneemt. We hebben als predikanten er nog wel eens last van, dat de leerlingen van de Middelbare Scholen niet op de catechisatie komen. Ze hebben immers godsdienstonderwijs op school! Kerk en School moeten elkaar daarin aanvullen.

Maar 't is'een schandaal, dat iemand een Chr. Middelbare School verlaat, zonder dat hem de grondslagen der Christelijke religie zijn bijgebracht. Dat ligt niet aan de leeraren.

Prof. van der Leeuw zei onlangs: er zijn meer begaafde predikanten dan dokters.

Predikanten zijn zeer goed in staat godsdienst-onderwijs te geven, net zoo goed, als andere leeraren. Maar het vak is niet in eere. Dat moet grondig veranderen.

Daar ligt werk voor de vereeniging van Leeraren aan Chr. Middelbare Scholen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen